Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Picquerie (Petrus)

betekenis & definitie

geb. te Brussel 4 Oct. 1676, jezuiet 5 Oct. 1696, priester 1709, gest. 2 Sept. 1716. Na zijn priesterwijding was Picquerie twee jaren te Oudenaarde werkzaam geweest, waar hij een mannen-congregatie bestuurde.

De oversten hadden op hem het oog laten vallen, om de toestanden der katholieke missie op Curaçao, die door zijn voorganger Schabel in de war waren gestuurd, weer in orde te brengen. Schabel namelijk had bij zijn ijver voor het heil der zielen, te veel gelet op het maken van tijdelijk gewin, met het noodlottig gevolg, dat hij zich in vrij aanzienlijke schulden had gestoken. Ter verantwoording werd hij naar Rome ontboden, maar hij genoot zooveel populariteit op het eiland, dat de bewoners geen anderen geestelijke dan juist hem als hun leider wilden hebben. In die moeilijke omstandigheden kwam P. op Curagao aan in Aug. 1713. In een schrijven van 14 April 1714 deed hij zijn overste te Rome verslag van zijn lange reis daarheen en meldde hem, dat zoowel de nieuwe bisschop van Caracas als de gouverneur, Jeremias van Collen, hem goedgunstig hadden ontvangen en als zendeling hadden toegelaten. Tevens gaf hij zijn bezorgdheid te kennen voor een mogelijken terugkeer van Schabel, die aanleiding kon worden, dat hijzelf het eiland zou moeten verlaten.

De finantieele toestand liet veel te wenschen over en zou nog erger worden, omdat de grootste weldoener der missie, Moyart, naar het vaderland terugkeerde. De generaal, Tamburini, antwoordde met een aanmoediging om naar best vermogen door het voorbeeld van een heilig leven het verkeerde, dat hij op het eiland aantrof, tegen te gaan en stelde hem gerust over den terugkeer van Schabel. In het begin van 1715 wist de aan P. vijandige partij den gouverneur zoodanig tegen hem in te nemen, dat hem een langer verblijf op Curaçao werd ontzegd. Alvorens het echter tot een uitvoering kwam, werd de gouverneur vervangen door J. van Beuningen, die het besluit van zijn voorganger introk. Op het bericht van den gunstigen keer, die de zaken in Curaçao hadden genomen, besloot de algemeene overste P. door een tweeden pater te doen bijstaan. Deze, Pauwels, landde op Curaçao in het voorjaar van 1716, maar zag P. reeds in Sept. op veertigjarigen leeftijd bezwijken. Bij zijn begrafenis vergezelden niet enkel de voornaamste katholieken den lijkstoet onder de tonen van treurmuziek en kanongebulder, maar ook J. van Beuningen, de niet-katholieke gouverneur, volgde met de leden van den raad, als openlijke getuigenis, dat het heengaan van dezen priester een slag was voor heel de bevolking.Zie: W. van Nieuwenhoff in ‘Studiën 1907.

K.J. Derks.

< >