geb. te Amst. 27 Aug. 1719, overl. te Paramaribo, 27 Febr. 1779, was de zoon van Louis Nepveu (wiens ouders Aubin Nepveu en Anna Baron, bij de herroeping van het Edict van Nantes naar Holland waren uitgeweken) en Suzanne Hamelot. Na te Weesp en te Amsterdam lager onderwijs te hebben genoten vertrok hij in 1734 naar Suriname, waar zijne ouders gevestigd waren.
In 1740 werd hij te Paramaribo gezworen klerk, in 1742 secretaris van Mauricius, in 1745 provisioneel, in 1751 effectief secretaris van het Hof van Policie, in 1754 tweede raad-fiscaal, in 1756 wrn. Gouv. Gen. in 1761 eerste raad-fiscaal, in 1768 Gouv. Gen. a.i. in 1770 effectief. Tijdens de oneenigheden onder Mauricius, behoorde hij met zijn broeders Louis Pierre en Aubin Nepveu tot de partij van Mauricius, wiens volle vertrouwen hij genoot. Onder zijn bestuur werd de strijd tegen de Boschnegers krachtig gevoerd onder leiding van Fourgeoud (zie KRIJGSMACHT) met wien Nepveu op zeer gespannen voet stond.
De oprichting van het ‘Korps Vrijnegers’ en het ‘Korps Jagers’ (zie KRIJGSMACHT) ter bestrijding der Boschnegers was ook het werk van Nepveu, evenals de aanleg van het ‘kordon’ (zie KRIJGSMACHT). Naar aanleiding van de verdrijving der benden van Bonni over de Marowijne, ontstond er in het begin van 1777 eenig gewrijf met het Fransche bestuur, dat niet gesteld was op deze Boschnegers. In verband met deze kwestie kwam de intendant Malouet in Juli 1777 in Suriname. In deel III van diens Collection de mémoires et correspondances officielles sur l'administration des colonies, Paris an X, gaf hij een uitvoerig en belangrijk verslag van zijne reis. Met het Hof van Policie en met de kolonisten in het algemeen kon Nepveu beter opschieten dan Mauricius (Zie aldaar). Onder zijn bestuur zag de eerste Surinaamsche courant het licht (zie JOURNALISTIEK).
Het was ook onder Nepveu's bestuur dat de heillooze gevolgen van de negotiatiën (zie aldaar) zich openbaarden. Eindelijk zij nog vermeld dat de Moravische Broeders in 1776 van hem vergunning verkregen om aan de slaven het Evangelie te verkondigen.Litt. Malouet (hierboven genoemd). - Hartsinck, Beschr. v. Guiana, Amst. 1770, 2e deel. - Nederl. Jaarboeken 1779. - Stedman, Narrative of a five years expedition against the revolted negroes of Surinam. Londen 1796. - C.A. van Sypesteyn, Mr. Jan Jacob Mauricius, 's-Gravenh. 1858. - J. Wolbers.
Gesch. v. Suriname Amst. 1861.