(Ratelslang.) De zeer gevaarlijke ratelslangen behooren tot de geslachten CROTALUS en SISTRURUS. Zij onderscheiden zich, even als de slangen tot de geslachten LACHESIS en ANCISTRODON behoorende, van alle andere slangen door de aanwezigheid van eene diepe groef gelegen tusschen het neusgat en het oog; van daar de namen: pitvipers (eng.) en Grubennattern (duitsch).
Van de LACHESIS- en ANCiSTRODON-soorten onderscheiden zij zich door het bezit van een ratel, uit beweegbare, hoornachtige ringen bestaande, aan het einde van den staart geplaatst. Bij ratelslangen tot het geslacht SISTRURUS behoorende is de kop bedekt met groote schilden, bij de soorten van het geslacht CROTALUS is de kop bedekt met kleine schubben en worden alleen bij de neusgaten en boven de oogen eenige grootere schildjes aangetroffen. Van het geslacht SISTRURUS komt in Zuid-Amerika geen vertegenwoordiger voor, terwijl in Zuid-Amerika en ook in Suriname ééne enkele soort van het geslacht CROTALUS, (dat in Noord-Amerika talrijke soorten telt) voorkomt nl.: Crotalus terrificus Laur.= Crotalus horridus Schleg., door de negers met den naam van SakkaSneki bestempeld.Dit dier dat eene lengte van 1.5 M. kan bereiken, is bruin van kleur, heeft aan de rugzijde eene serie van donkerbruine ruiten met lichte randen en een licht middenvak, en meestal 2 evenwijdige donkere strepen over den kop en langs den nek verloopend, benevens een donkere streep van het oog naar den mondhoek. De
ratelslang wordt, en terecht, zeer gevreesd, daar de beet van deze giftslang in de meeste gevallen binnen korten tijd den dood veroorzaakt. Gelukkig is het een dier van een tragen aard, dat nooit tot den aanval overgaat zonder verontrust te worden, en dat, voordat het zich tot bijten gereed maakt, met de aan het einde van den staart geplaatste hoornringen een ratelend geluid voortbrengt, welk geluid evenwel niet op grooten afstand kan worden waargenomen. Crotalus terrifcus leeft in de savannen, in lichte en lage boschstreken, maar ontbreekt in de dichte bosschen aan de kuststreken, en voedt zich hoofdzakelijk met vogels en kleine zoogdieren. Op Aruba komt eene lichtgekleurde ratelslang voor, bij welke de donkere teekening ontbreekt, en die alleen onder den staart eene donkere, blauwachtige kleur vertoont, en veel minder groot wordt dan hare Surinaamsche verwante. Zij werd als Crotalus horridus var. unicolor beschreven. Van Curaçao of de andere benedenwindsche eilanden is zij niet bekend.
A. Kappler, Surinam, Stuttgart 1887; Th. W. van Lidth de Jeude, On a collection of Reptiles and Fishes from the West-Indies. Notes from the Leyden Museum, vol. IX.
v.L.d.J.