Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Behn

betekenis & definitie

(AFRA, APHRA, APHARA of AYFARA) Engelsche dichteres en tooneelschrijfster, dochter van John Johnson, barbieren Amy, diens vrouw, werd 10 Juli 1640 te Wye in Kent gedoopt. Met een aanverwant, dien zij vader noemde en die door Lord Willoughby benoemd was tot luitenant-generaal van Suriname, dat toen Engelsch was, vertrok zij, nog een kind zijnde, daarheen.

De man stierf op de reis, maar de familie vestigde zich in de kolonie en bewoonde St. Johns Hill, waarvan de dichteres in haar novelle ‘Oroonoko or the royal slave’ een gloedvolle beschrijving geeft. In Suriname leerde zij den Afrikaanschen prins Oroonoko en diens vrouw Imoinda kennen, hetgeen later in Engeland aanleiding gaf tot praatjes over hare verhoudingtot dezen Oroonoko. Haar novelle, die over de diep tragische lotgevallen van Oroonoko en Imoinda handelt, leverde aan Thomas Southerne de stof voor zijn treurspel in 5 bedrijven ‘Oroonoko’ - ook in het Fransch vertaald onder den titel ‘L'Esclave-Roi’ - dat veel opgang maakte en lang op het repertoire bleef. De novelle is ook door Louise Mühlbach verwerkt in haar in 1849 verschenen roman in 3 deelen ‘Aphra Behn’. Belangrijk is de novelle ook om de mededeelingen daarin omtrent de behandeling der slaven in dien tijd en omtrent het bestuur van William Byam, den toenmaligen gouverneur van Suriname.

Omstreeks 1658 in Engeland teruggekeerd huwde zij een koopman, Behn genaamd, van Hollandsche afkomst. Door haar huwelijk kreeg zij toegang tot het hof van Karel II, waar zij zeer de aandacht trok. Vóór 1666 was zij weduwe. Toen de oorlog met Holland uitbrak zond Karel II haar als spion naar Antwerpen. Daar zij zich door geestigheid onderscheidde en ook door schoonheid (zooals haar door John Ripley geschilderd portret doet zien) had zij te Antwerpen tal van aanbidders. Een van deze deelde haar den voorgenomen tocht van De Ruyter naar Chattam mede, maar zij werd om haar bericht uitgelachen.

Later vestigde zij zich te Londen, waar zij omging met Pope, Dryden, enz. en onder den naam Astraea zeer gevierd werd. Zij wordt de eerste schrijfster genoemd, die van haar pen geleefd heeft. Haar vele tooneelwerken kenmerken zich door groote grofheid, een kenmerk van haar tijd. Van haar gezamenlijke werken verscheen in 1871 te Londen een uitgave in 6 deelen, onder den titel ‘Plays, histories and novels’. Ernest A. Baker gaf in 1905 te Londen uit ‘The Novels of Mrs.

Aphra Behn’, met een inleiding. Over deze schrijfster handelt ook uitvoerig de Revue Britannique van 1860. Tome I, blz. 42-68.

Van de novelle Oroonoko vindt men den inhoud medegedeeld in Rodway's and Watt's Chronological History of the Discovery and Settlement of Guiana. Georgetown 1888, blz. 140-144.

Op 16 April 1689 overleden, werd zij in de Poets Corner van de Westminster Abdij begraven.

De bovengenoemde plaats St. Johns Hill is waarschijnlijk dezelfde als St. Jans hill, iets zuidelijker dan de monding van de Maréchalskreek, aan den rechteroever der Suriname rivier, aangeduid op de kaart van Mogge van 1671, gereproduceerd in een artikel van F.E. Baron Mulert in T.A.G. deel XXX (1913).

< >