Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Ruyter

betekenis & definitie

Michiel Adriaensz. de Ruyter (1607—1676) is de grootste admiraal geweest, dien ons land heeft gekend.

Hij werd in 1607 in Vlissingen geboren als zoon van een bierbrouwersknecht. Na zijn schooltijd kwam hij op een lijnbaan, om het touwslagerswiel te draaien. Dat eentonige baantje hield hij niet uit, zijn hart hing aan de zee. Op zijn 11de jaar kreeg hij toestemming om op een koopvaardijschip te monsteren. In korten tijd wist hij toen vooruit te komen, terwijl hij zijn gebrek aan kennis door eigen studie aanvulde.

De Ruyter maakte in de nu volgende jaren geleidelijk promotie. Van 1627 tot 1651 was hij in de verschillende rangen afwisselend ' in staatsdienst en bij de koopvaardij, totdat hij in 1652 bij het uitbreken van den Eersten Engelsen oorlog voorgoed naar de marine overging. Hij was inmiddels schout-bij-nacht geworden.

Hij had een commando in den slag bij Plymouth (Aug. 1652) en nam deel aan den Driedaagsen Zeeslag (Maart 1653). Daarna streed hij tegen Barbarijse en Duinkerker Kapers en toog hij vervolgens naar de Oostzee, om de Denen tegen Zweden te steunen. Het gelukte hem, om de Zweden te verslaan, waarna hij door den Koning van Denemarken in 1659 tot beloning van zijn diensten met de Olifants-orde werd begiftigd en in den adelstand werd verheven, — een onderscheiding, die dezen eenvoudigen man meer overlast dan genoegen verschaft heeft.

Bij het uitbreken van den Tweeden Engelsen oorlog, in 1665 werd hij benoemd tot luitenant-admiraal van Holland en West-Friesland en kreeg hij het commando over de gehele, nieuw uitgeruste vloot. In Juni 1666 won hij den Vierdaagsen zeeslag, in Aug. 1666 verloor hij den Tweedaagsen, maar wist de vloot in goede orde terug te brengen. In Juni 1667 leidde hij den onvergetelijken tocht naar Chatham, een hoogtepunt van onze maritieme geschiedenis.

In den Derden Engelsen oorlog versloeg hij de Frans-Engelse vloot bij Solebay (Juni 1672), verijdelde een poging tot landen in 1673 en behaalde daarop de overwinning in de zeeslagen bij Schoneveld (Juni 1673) en bij Kijkduin (Augustus 1673). Na den vrede in 1674 werd hij naar de Middellandse zee gezonden om den Spaansen Koning te steunen tegen een Fransen aanval op Sicilië, waartoe de Staten hem een z.i. onvoldoende macht ter beschikking stelden. Krachtig was zijn antwoord, toen men weigerde de vloot uit te breiden: „als Heren Staten er de eer van hun vlag aan willen wagen, wil ik mijn leven wel wagen.” Hij bevrijdde in Napels een aantal Hongaarse predikanten, die daar op de galij en gevangen zaten, bestreed de Fransen met succes bij de Stromboli en den Etna, werd in den laatsten slag gewond en stierf aan de gevolgen den 29sten April 1676, nadat hij inmiddels van den Spaansen Koning den titel van Hertog had ontvangen.

Hij was niet slechts een bekwaam en kloek bevelhebber, hij was tevens een man van oprechte vroomheid en edele inborst. Door het scheepsvolk werd hij „Bestevaer” genoemd. Hoewel hij een aanhanger van de De Witten was, ging zijn vaderlandsliefde boven zijn partijgevoelens en ook na den moord op de De Witten, die zijn persoonlijke vrienden waren, is hij al zijn krachten aan de landsverdediging blijven geven en heeft hij ook in zeer goede harmonie met Willem III samengewerkt, die den openhartigen zeeman hogelijk waardeerde.

Te Amsterdam in de Nieuwe Kerk rust zijn stoffelijk overschot. Zijn praalgraf draagt het opschrift: Immensi tremor Oceani, Schrik des onmetelijken Oceaans, en verder deze versregels:

Dit is het graf des helds, der Staten rechterhand, De redder van ’t vervallen vaderland, Die in één jaar twee grote koninkrijken Tot driemaal toe de trotse vlag deed strijken, ’t Roer der vloot, de arm waar God door stree;

Door hem herleeft de vrijheid en de vree.