Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Rijksmuseum

betekenis & definitie

Rijksmuseum. Het tegenwoordige Rijksmuseum aan de Stadhouderskade te Amsterdam, dat we bijna allemaal wel reeds uit eigen aanschouwing hebben leren kennen, is een schepping van den Nederlandsen bouwmeester dr.

P. J.

H. Cuypers (zie aldaar).

Voordat dit museum tot stand kwam, waren de kunstschatten van ons vaderland op heel wat minder vorstelijke wijze gehuisvest. Koning Lodewijk Napoleon gaf in 1808 last tot stichting in de hoofdstad, van het „Groot Koninklijk Museum, dat schilderijen, tekeningen, beeldhouwwerk en ciselure, gesneden stenen, oudheden, kunstvoorwerpen en zeldzaamheden van allerlei soort omvatten zou.” De koning, die tijdens zijn korte regering grote belangstelling voor kunsten en wetenschappen aan den dag legde, stond enige zalen van het tot koninklijk paleis vervormde, Amsterdamse raadhuis af, voor het onderbrengen van de oorspronkelijke collectie.

Lodewijk Napoleon liet de verzameling al direct door aankopen tot aanzienlijke bedragen, belangrijk 'uitbreiden. In 1815 werd dit museum overgebracht naar de Trippenhuizen aan den Kloveniersburgwal, welbekend bij onze grootouders, die er gaarne voor een uitstapje heentrokken.

Ook deze huisvesting bleek al spoedig veel te klein, maar het duurde nog wel tot 1876, eer een afdoende verbetering tot stand kwam. In dat jaar n.l. werd het, door den architect dr.

Cuypers op een door de regering uitgeschreven prijsvraag ingezonden, ontwerp goedgekeurd. Dr.

Cuypers ontving daarna de opdracht een museum volgens dit project te bouwen.In 1883 kwamen de nieuwe museumgebouwen grotendeels gereed en deze werden in hetzelfde jaar met veel plechtigheid geopend.

Het gebouwencomplex, dat intussen in 1898, in 1907 en ook in de laatste jaren reeds weder belangrijk moest worden uitgebreid, heeft den vorm van een rechthoek; als materiaal is bij den bouw nagenoeg uitsluitend natuursteen, gebakken steen, graniet, witte kalk- en zandsteen en ijzer verwerkt. De in drie passages gedeelde straat, welke onder het museumgebouw doorloopt, wordt aan de noordzijde geflankeerd door twee machtige, ongeveer 62 m. hoge torens, waarvan er een is voorzien van een klokkenspel. Ook aan den Zuidelijken uitgang van deze straat zijn traptorens gebouwd. De hoofdingangen liggen aan den voet van de beide voornaamste torens. Alle gevels en verdere onderdelen van het gebouwencomplex zijn van een uitgebreide, streng doorgevoerde, historisch-symbolische ornamentiek (zie: Ornamentiek) voorzien. Een fraai park omgeeft het levendige, indrukwekkende gebouw; het mooie, gesmeed-ijzeren hek, dat er grotendeels om heen loopt, heeft een lengte van duizend meter.

Wij kunnen er natuurlijk niet aan denken, ook maar „een beknopte schets van een vluchtig overzicht” te geven van de kunstschatten, die dit verreweg belangrijkste museum van Nederland herbergt. In de laatste jaren is het inwendige der museumgebouwen door herhaalde reorganisaties onder leiding van bekwame directeuren zo logisch en practisch ingericht, dat dit zelfs in het buitenland de aandacht heeft getrokken. Het Rijksmuseum te Amsterdam is nu een instelling geworden, die in belangrijkheid de meeste grote .verzamelingen in Europa evenaart en er verscheidene overtreft.