Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Ooievaar

betekenis & definitie

De ooievaar is populair, ook bij mensen, die niet vooral dierenvriend zijn. Op het platteland is de boer verheugd, wanneer de ooievaar op het wagenrad, dat hij opzettelijk op zijn dak heeft geplaatst, zijn nest wil komen maken.

En velen hebben een zwak voor den groten, statigen vogel. Merkwaardig is, dat zijn familieleden, de maraboe en de ibis, in hun streken ook zo’n groot aanzien genieten.De ooievaar heeft een rechten, roden bek, witte veren, behalve de zwarte slagpennen en grote vleugeldekvederen, en lange, rode poten. In het warme jaargetijde woont hij in een groot deel van Midden- en ZuidEuropa en Midden-Azië tot Japan toe. De ooievaar houdt van vlakke streken met veel water. Prachtig is zijn vlucht: wijd en machtig en zonder merkbare inspanning verheft hij zich in de lucht.

Het gerecht van zijn spijslijst, waarop alleen verschillende soorten vlees voorkomen, is de kikvors. Een ooievaar en een kikker horen, om zo te zeggen, bij elkaar. Verder staan er nog ’n paar gerechten op zijn menu, waarvan je misschien vreemd zult opkijken: salamanders, hazelwormen, hagedissen, vissen, slakken, insecten en aas, en ook... jonge hazen, konijnen en vogels, adders, slangen, mollen en muizen.

Al is een ooievaar weinig schuw en al nestelt hij gaarne dicht in de nabijheid van den mens, je moet toch niet denken, dat hij een bijzonder goedaardig of zachtmoedig karakter heeft. Integendeel. Niet alleen dat hij zich, wanneer hij gewond is, moedig en met krachtige snavelslagen weet te verdedigen, maar het is ook herhaaldelijk voorgekomen, dat een paar ooievaars het nest van een ander paar in beslag nam, de rechtmatige bezitters verjoeg en de aanwezige jongen in koelen bloede doodde; of dat de ooievaar zich brutaalweg op een vreemd nest neerliet, het terugkerende mannetje aanviel en doodde, waarna dan de weduwe zich dadelijk bij den moordenaar aansloot!

De ooievaar is een trekvogel. In Maart, of soms al in Februari daalt het mannetje plotseling hoog uit de lucht op het oude nest neer, enigen tijd later gevolgd door het wijfje. Het nest is groot en slordig, maar stevig gebouwd; op een onderlaag van dikke takken worden kleine takjes, strohalmen, riet, bladeren en aarde gebracht, dan komt een bedje van stro, haren, veren en andere zachte stoffen om de eieren te ontvangen. Tevreden klepperend, werken de ooievaars ijverig voort, totdat begin April het nest gewoonlijk gereed is. Dan legt het wijfje 4 of 5 eieren, die na ongeveer een maand uitgebroed zijn. De jongen groeien snel, al na verloop van een paar maanden zijn zij bijna zo groot als de ouders.

Zij brengen hun tijd hoofdzakelijk door met vliegoefeningen, om zich te trainen voor den groten trek. Klepperen doet de ooievaar inplaats van schreeuwen, zingen of piepen, want een stem heeft hij niet, al zijn gewaarwordingen drukt hij uit door afwisselend snavelgeklepper. Tegen Augustus komen de vogels geleidelijk bijeen — tenslotte is het een verzameling van duizenden vogels. Zwakkelingen en tamme ooievaars, die zich bij hun oude makkers hebben aangesloten, worden, volgens geloofwaardige getuigen, verdreven of doodgebeten. Is de troep eindelijk voldoende voorbereid, dan verheft hij zich onder luid snavelgeklepper in de lucht tot zeer grote hoogte, zodat men de vogels nauwelijks kan onderscheiden. Zij vormen geen regelmatige rijen, maar vliegen door elkaar in sierlijke bochten en wendingen en zoeken zo de warme landen op.