In 1822 besloot de door Metternich (zie aldaar) geschapen Heilige Alliantie, toen in Spanje revolutie uitbrak, om dit land te helpen in zijn strijd tegen de overzeese bezittingen, doch nu mengden de Verenigde Staten van Noord-Amerika zich ook in de zaak. Hun president, James Monroe (1817—1825) verklaarde uitdrukkelijk in het Congres der Staten (1823), dat Noord- en Zuid-Amerika voortaan geen kolonisatieterrein meer waren voor Europa en dat hij geen inmenging van enigen Europesen Staat zou dulden in de aangelegenheden van een Amerikaansen Staat, die eenmaal zijn vrijheid had veroverd.
Deze „Monroeleer”, die duidelijk betrekking had op de interventie van de „Heilige Alliantie”, deed Metternich zich terugtrekken: de eerste triomf van de Monroeleer.Van dit ogenblik af heeft die leer de Amerikaanse politiek beheerst en geleidelijkweg zich uitgebreid tot een „handen af!” van Amerika tegen Europa.
In het kort wordt met de Monroeleer bedoeld: „Amerika voor de Amerikanen, geen inmenging van buiten.” In dit verband dient opgemerkt te worden, dat de nu nog bestaande koloniën van Europese landen in Amerika den Amerikanen een doorn in het oog zijn.