Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Madonna

betekenis & definitie

is naar den oorsprong een Italiaans woord, dat betekent „mijne meesteres’. Het werd echter, ook in andere talen, geleidelijk meer en meer uitsluitend gebruikt als de naam voor Maria, de Moeder van Jezus.

In nog engeren zin is deze naam overgegaan op de afbeeldingen, in beeldhouwwerk, schilderij of gravure, van de Moeder Gods; zodat men sedert geruimen tijd bij het woord minder aan de persoon zelf denkt, dan wel aan een der vele kunstwerken, waartoe deze de kunstenaars aller tijden bezielde.

De lieflijke figuur van de Moeder-Maagd, de vele roerende gebeurtenissen, die zich om haar hebben afgespeeld en het aangrijpende treurspel, waarvan zij ten slotte getuige was, hebben het aanzijn gegeven aan onnoemelijk veel Madonnabeelden en schilderijen, waarop die gebeurtenissen zijn afgebeeld. De Aankondiging, de Moeder met het Kindeke, de Kruisiging en de Afneming van het Kruis, de Graflegging, de Hemelvaart en de Bekroning zijn er de voornaamste van.

Volgens de overlevering zou de oudste afbeelding van Maria een tekening van den Evangelist Lucas geweest zijn, naar het leven vervaardigd. Deze bestaat natuurlijk, voor zover bekend, niet meer; wel wordt echter St. Lucas nog steeds als de schutspatroon der schilders vereerd.

In de eerste eeuwen van het Christendom werden in de Catacomben bij Rome — zie: Catacomben — naast afbeeldingen van Jezus, ook muurtekeningen van de Madonna aangebracht, waarvan er verscheidene bewaard gebleven zijn. Ook leverde de Byzantijnse kunst der 5e en 6e eeuw muurschilderingen en afbeeldingen in mozaïek van de Heilige Maagd.

In onze streken, in West-Europa, is het vooral in de Middeleeuwen, dat de Madonna meer en meer in het middelpunt der kerkelijke kunst komt te staan. In de rijke versiering der gothische kerken vindt men overal de Madonna in steen gehouwen; misboeken worden in de kloosters door kunstzinnige monniken met haar beeld verlucht.

Nadat in het midden der 14e eeuw de gebroeders van Eyck het voorbeeld hadden gegeven, volgde in deze landen een ware stroom van schilderijen met gewijde voorstellingen, waarin de Madonna het middelpunt vormde. Ook nadat in het tijdperk der Renaissance de belangstelling der kunstenaars weder door wereldlijke en klassieke onderwerpen was getrokken, hield de uitbeelding van gewijde taferelen stand en bleef, tot op den huidigen dag, de Madonnafiguur een onuitputtelijke bron van inspiratie.

Het is onmogelijk ook ten aller-oppervlakkigste een overzicht te geven van de voornaamste Madonna-schilders; ongeveer alle schilders uit de Middeleeuwen en den Renaissance-tijd hebben haar in beeld gebracht; wij noemen onder de meest-bekende: de meeste Italiaanse schilders uit de Renaissance, wij denken slechts aan Fra Angelico, Lippi, Cimabue, Bellini, Fra Bartolommeo, Titiaan, Correggio en Raphaël, welke laatste 41 Madonna’s schilderde; de Spaanse schilder Murillo, de Duitse kunstenaars Lucas Cranach, Holbein en Albrecht Dürer en vele Zuid-Nederlandse schilders: Jan van Eyck, Rubens, Roger van der Weyden en Quinten Matsys.