Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Lood

betekenis & definitie

Tot de metalen, die reeds in de oudste tijden bekend waren, behoort ook het lood, dat waarschijnlijk aan de Israëlieten en zeker aan de Romeinen bekend was. Wat men met het metaal deed, is ons niet nauwkeurig bekend geworden.

Zeker is het vaak met het tin verwisseld. Eerst omstreeks de eerste eeuw na Chr. maakte men in Rome onderscheid tussen lood, plumbum nigrum, en tin, dat plumbum album heette.In de Middeleeuwen speelt het lood een grote rol bij de alchemisten, die telkens weer pogingen in het werk stelden, het in goud te veranderen.
Iedereen kent het lood, het blauwgrijze metaal, dat bij 325° Celsius smelt, dat taai en snijdbaar is en zeer dun geplet kan worden, zo dun als papier. In dien staat wordt het veel als pakmiddel voor thee enz. gebruikt. De kleur van het metaal is glanzend zilverwit, doch het oxydeert snel en vertoont dan een doffe, grijze kleur. Het laagje geoxydeerd lood beschermt de rest voor verdere aantasting door zuurstof.
Het soortelijk gewicht van lood is 11,3; het is dus anderhalf maal zo zwaar als ijzer.
De oplosbare loodverbindingen zijn vergiftig; daarom is het metaal niet geschikt voor gebruiksvoorwerpen en allerminst voor kinderspeelgoed.
In zuiveren toestand, als gedegen metaal, wordt het lood in de natuur bijna niet gevonden; alleen in Zweden, in dunne platen, de spleten in het gesteente vullend. Het voornaamste erts, waaruit het gewonnen wordt, is het loodglans, een verbinding van lood met zwavel. De meest bekende loodmijnen in Europa zijn die bij Tarnowitz en Beuthen in Opper-Silezië, bij Villach en Pribram in Oostenrijk, bij Linares, Cartagena en La Carolina in Spanje en op het eiland Sardinië; verder bezitten Mexico en de Verenigde Staten van Noord-Amerika rijke lagen looderts, die nog maar gedeeltelijk geëxploiteerd worden.
Het loodglans heeft een eigenaardig uiterlijk. Het bestaat uit vele kleine kristallen, die den vorm van dobbelsteentjes hebben en trapsgewijze op elkander gestapeld zijn, als de blokken in een kinderbouwdoos.
Hoe men uit een metaal-zwavelverbinding de zwavel verwijdert, is al in het artikel over Koper vermeld. Het erts wordt „geroost”, d.i. gedeeltelijk verbrand. Bij dit proces verbindt zich de zwavel met de zuurstof der lucht tot zwaveldioxyde (een onaangenaam riekend, giftig gas), terwijl het lood oxydeert. De zwaveldamp wordt nu tot zwavelzuur verwerkt en het loodoxyde moet nog gereduceerd, d.i. het lood moet van de zuurstof gescheiden worden. Daartoe gebruikt men opnieuw een hoeveelheid loodglans, waarvan de zwavel zich nu gaat verbinden met de zuurstof uit het loodoxyde, zodat er opnieuw zwaveldamp ontstaat en dan het vrije lood verder achterblijft.
Dit product, dat nog met allerlei bijmengsels als arsenicum, antimoon en koper verontreinigd is, noemt men het „werklood”.
Voor dit werklood, dat voor industriële doeleinden gebruikt wordt, hinderen deze bijmengsels weinig. Wil men echter scheikundig zuiver lood hebben, dan moet men een andere methode kiezen en wel de electrolyse. Men gebruikt in dat geval een in water oplosbare loodverbinding, b.v. loodnitraat (salpeterzuur-lood), en voert er een electrischen stroom doorheen. Als positieve pool neemt men onzuiver lood, en aan de negatieve pool zal zich dan zuiver lood afzetten.
Een soort electrolyse was reeds bij de oude Romeinen bekend. Ze doopten in een oplossing van loodsuiker (azijnzuurlood) een stuk zink en bij de scheikundige inwerking van het zink op de loodoplossing ontstond een zwakke electrische stroom, die de loodverbinding ontleedde. Het vrijkomende lood zette zich in allerlei fraai vertakte figuren boven op het langzaam verdwijnende zink af, waardoor iets ontstond, dat enige overeenkomst met een 'boom (loodboom) vertoonde. De Romeinen gaven er den daam „Arbor Saturni” (Saturnus-boom) aan en zo heet het heden nog.
Het metaal lood neemt in de industrie een bizondere plaats in wegens zijn zachtheid, pletbaarheid en zijn laag smeltpunt.
Voor het vervaardigen van buizen, het maken van plomben en het bekleden van kabels (loodkabels — zie ook: Zekering) is het lood door zijn rekbaarheid zeer geschikt. Het soldeer, dat de loodgieter gebruikt, bestaat voor een groot deel uit lood (± 65%, terwijl ± 35% tin is).
Bovendien worden grote hoeveelheden lood gebruikt voor de z.g. loodkamers in de zwavelzuurfabrieken. Het lood wordt weliswaar door het zwavelzuur een weinig aangetast, maar het loodsulfaat, dat dan ontstaat, vormt een beschermend laagje, zodat het daaronder liggende metaal niet verder kan worden aangetast.
De diamantindustrie heeft lood nodig voor de doppen, waarin de te slijpen stenen worden bevestigd.
In de lettergieterijen worden grote hoeveelheden lood gebruikt voor het bereiden van de z.g. letterspecie of het lettermetaal, een legering van lood, tin en antimoon, in de verhouding van 50%, 25% en 25%.
Ook in andere takken van nijverheid wordt het lood veel gebruikt; vooral bij het bouwen van huizen als dakbedekking, voor goten en afvoerpijpen, als lood om het glas, als loodwitverf enz.
. Een uitgebreide toepassing van het lood vindt men ook in de munitiefabrieken. De aanmaak van schroot of hagel, geweerkogels en de projectielen der artillerie eist jaarlijks bijna een half millioen ton lood.
Zij, die in fabrieken arbeiden, waar lood of loodverbindingen verwerkt worden, staan bloot aan het gevaar van loodvergiftiging. Lood vormt n.l. met de eiwitten uit de weefsels van het menselijk lichaam een onoplosbare verbinding, waardoor de celweefsels afsterven. Aan de arbeiders in de loodwitfabrieken wordt als voorbehoedmiddel melk verstrekt. Het in de maag opgenomen lood kan zich met het eiwit van de melk verbinden en kan dan door het darmkanaal langs den natuurlijken weg verwijderd worden.