Dit is in het Hebreeuws, de taal der oorspronkelijke Israëlieten, de naam van God. De naam is meer bekend in den vorm Jehovah, dien het oude Joodse volk gewoon was te gebruiken.
Deze naam is ontstaan, omdat men bij voorkeur den Godsnaam niet uitsprak. Om dien toch te kunnen gebruiken bezigde men de klinkers uit het woord Adonai, dat „heer” betekent.
Men kreeg dus deze figuur: a o ai J h v h a e Men rekene ermee, dat de a stom is.In de statenvertaling van den Bijbel is de vermoedelijke betekenis van den naam Jahweh weergegeven door de woorden „Ik zal zijn, die Ik zijn zal”, waarmee dus de onveranderlijke trouw van God tegenover Zijn volk wordt uitgesproken, terwijl het woord vertaald is als Here.