Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Impregneren

betekenis & definitie

(van een Latijns woord, dat drenken betekent) is het drenken van allerlei stoffen in bepaalde vloeistoffen of oplossingen met het doel ze beter tegen verschillende invloeden van buitenaf bestand te maken. Men impregneert b.v. regenjassen, om ze waterdicht te maken — zie ook: Waterdicht —; men impregneert het weefsel, dat voor het vervaardigen van auto- en fietsbanden dienst moet doen met een oplossing van rubber in benzol (vulcaniseren noemt men dat proces) en men impregneert tegenwoordig ook hout, met het doel, het brandvrij te maken, het tegen bederf te vrijwaren of te voorkomen, dat het gaat schimmelen.

Vooral dwarsliggers voor de spoorbaan en telegraafpalen, evenals hout, dat voor beschoeiing wordt, worden dikwijls geimpregneerd met bederfwerende stoffen, om het vermolmen en het vernielen door insecten zoveel mogelijk tegen te gaan.
Eerst wordt het hout dan meestal uitgeloogd, vervolgens verhit en daarna behandeld met waterdamp onder sterken druk. Hierdoor kan het impregneermiddel beter in het hout doordringen. De impregnering van het hout met de vloeistof geschiedt, doordat men het hout verscheidene dagen in de vloeistof legt.
Voor het impregneren werd als bederfwerend middel vroeger veel creosoot gebruikt, nu gebruikt men kwikchloried, ijzervitriool, gevolgd door een kalkoplossing of kopervitriool. Je begrijpt, vooral als je ’t artikel „Brandweer” gelezen hebt, dat ook reeds eeuwen geleden ijverig is gezocht naar een stof, waarin men het hout zou kunnen drenken, om het brandvrij te maken. Denk je daar eens in: allemaal brandvrije huizen, wat een voordeel!
De Romeinen bestreken reeds hun hout met aarde en azijn. In 1739 werd door een Zweedsen technicus al aangeraden, hout voor den huizenbouw vuurvast te maken door het te leggen in een oplossing van keukenzout, vitriool en aluin. Doch deze methode kon in dien tijd nog slechts tamelijk oppervlakkig worden toegepast. Alleen de buitenste houtlaag werd van de vloeistof doordrongen, zodat in geval van brand scheuren in het hout ontstonden, waarlangs het vuur juist tot het binnenste van het hout doordrong.
Impregneren met een dergelijke oplossing kan dus alleen zijn nut hebben, wanneer het hout eerst wordt uitgedampt; dan kan de zoutoplossing goed in de poriën doordringen.
Meestal verliest het geïmpregneerde hout op den duur zijn vuurvaste eigenschappen; eerst in den allerlaatsten tijd heeft men oplossingen uitgevonden, die met de houtcellen een chemische verbinding aangaan, zodat het hout vuurvast blijft en tevens vrij is voor bederf.
De kosten van dit impregneren zijn echter zeer hoog.