Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Immigratie

betekenis & definitie

Onder immigratie verstaat men het zich vestigen in een vreemd land met de bedoeling er langen tijd of voor altijd te blijven en er een levenspositie te zoeken.

Emigreren is het uittrekken uit een land, om in een ander land te immigreren.
Vooral in de laatste helft der vorige eeuw trokken nog al eens Hollandse boeren naar Canada en de Verenigde Staten om daar hun geluk te beproeven. Zij emigreerden dus uit Nederland en immigreerden in Amerika.
Tegenwoordig, nu in alle landen werkeloosheid heerst, zien vele landen zich genoodzaakt de immigratie te beperken. Sommige landen verbieden de immigratie geheel aan bepaalde groepen. Zo mogen b.v. in Amerika helemaal geen Chinezen en Japanners immigreren. Nu vragen jullie natuurlijk, of er dan helemaal geen Chinezen en Japanners in Amerika zijn. Ja, zeker wel, want vóór de invoering van deze bepaling waren er reeds zeer veel geïmmigreerd.
De immigratie in ons land is steeds zeer groot geweest. Talloze vreemdelingen hebben hier een nieuw vaderland gevonden. We herinneren slechts aan de vele Joden, die hier uit alle landen van Europa, maar vooral uit Portugal en Polen, heentrokken, aan de Hugenoten uit Frankrijk en uit den allerlaatsten tijd aan de Duitsers.
Helaas heeft onze regering zich door de steeds toenemende crisis ook gedwongen gezien de vrijheid van arbeid voor vreemdelingen te beperken.
Nog een opmerking. Wanneer mensen uit Indië in Holland komen, om zich hier weer te vestigen en een beroep uit te oefenen, spreekt men natuurlijk niet van immigratie, omdat Indië een deel van ons Rijk is en ’t dus een verplaatsing binnen dat Rijk betreft. Zijn de mensen vroeger uit Holland naar Indië gegaan en komen zij voorgoed terug, dan noemt men dat „repatriëren”, opnieuw naar het vaderland (patria) terugkeren.