Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Illusie

betekenis & definitie

Als de leraar tegen je zegt: „Maak je maar geen illusie, dat je overgaat”, dan weet je meteen, waar het om gaat en dus is ’t je dan ook wel duidelijk, wat het woord illusie zeggen wil.

Het woord is afgeleid van het Latijnse illusio, dat spot of ironie betekent. In ’t algemeen verstaat men onder illusie een valse inbeelding, droombeeld of begoocheling, vooral teweeggebracht door iets moois of heerlijks, dat ons betovert.
De uitwerking, die een spannend toneelstuk, een boek of een film op de mensen heeft, berust op illusie; we leven in onze verbeelding met het gehoorde, gelezene of geziene mee, alsof we er zelf bij betrokken waren.
Begrijp je nu, waarom men een goochelaar, die ons de onwaarschijnlijkste dingen laat zien, ook wel „illusionist” noemt?
Aan den anderen kant heeft het woord illusie toch ook weer een positieve en goede betekenis. Als wij van iemand zeggen, dat hij „nog illusies heeft”, „nog niet alle illusies verloren heeft”, dan bedoelen wij allerminst, dat hij nog op het valse spoor is. Integendeel — wij denken aan een humaan mens, die niet alles van de zwarte zijde bekijkt en die niet alle beweegredenen van anderen direct met baatzucht of hebzucht verklaart, aan iemand bovendien, die nog gelooft aan verbeterings- en vooruitgangsmogelijkheden.
In de geneeskunde verstaat men onder illusies abnormale zintuigelijke indrukken, b.v. verschijningen of hallucinaties, die op een ziekelijke verbeelding berusten.