Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Ijshockey

betekenis & definitie

is een sport, waarvan de oorsprong in onze lage landen is te vinden in het ijskolfspel, dat op vele oude platen van wintervermaak wordt afgebeeld.

Omstreeks 1890 voerde de bekende allround sportsman W. J. H. Mulier hier een verbeterd speltype in, het bandyspel, dat echter om allerlei redenen, als te grote benodigde terreinen en ongeschiktheid der gebruikte ballen, geen opgang maakte, tot onder leiding van Canada, waar de lange en strenge winters volop gelegenheid geven tot ijsvermaak, het ijshockey werd ingevoerd.
Het spel wordt gespeeld op een door banden afgeschoten terrein van ± 56 X 26 Meter; de bal is vervangen door een ronde gummi schijf (puck) en de hockeystick werd ongeveer de helft langer. In 1928 demonstreerden twee Belgische teams dit spel voor het eerst in Nederland op de banen van de Haarlemse ijsclub. Bij de jeugd valt het spel zeer in den smaak en wanneer door het oprichten van meer Kunstijsbanen de beoefening van het spel vergemakkelijkt worden zal, staat niets een groots opleven van ijshockey als sport en kijkspel meer in den weg.
Ijshockey vereist van een speler, die iets wil betekenen, een zeer grote behendigheid op de schaats, dat keren, wenden, stoppen, starten, vallen en weer snel opstaan allemaal van een leien dakje gaat en zo mogelijk nog beter: in alle standen moet hij de macht over de schijf behouden. Eerst moet de ijshockeyspeler een virtuoos op de schaats zijn, alvorens hij met de stick op de puck wordt losgelaten. Om werkelijk goede spelers op te kweken, is een opleiding van minstens 3 jaar nodig, waarbij gebruik wordt gemaakt van de hulp van Canadezen, die in het winterseizoen naar Holland komen en waarvan er in ieder team, zolang er niet voldoende Hollandse spelers beschikbaar zijn, twee mogen medespelen als gangmakers en instructeurs.
Ijshockey wordt gespeeld door ploegen van 9 spelers, waarvan er doorlopend 6 in het veld zijn, namelijk één doelverdediger, twee achterspelers en drie voorwaartsen. Het spel vraagt door de sneltreinvaart, waarin het gespeeld wordt en zijn krachtsinspanning dermate veel van de voortdurend tussen de beide doelen heen en weer golvende voorhoedespelers, dat deze om de drie minuten moeten worden afgelost door de drie andere spelers, die aan den kant hebben zitten uitblazen. Het ijshockeyterrein is omringd door banden, die van 20 c.M. tot een halven meter hoog kunnen zijn, in de hoeken afgerond en die door de spelers dikwijls zeer handig benut worden, om daarop de schijf te caramboleren evenals bij het biljarten en op die manier om een tegenstander heen te spelen. De doelen staan binnen het veld en men kan daaromheen spelen, zodat een snelle aanval doorgaans door de voorwaartsen achter het doel om opgezet wordt, teneinde voldoenden aanloop te krijgen.
Wanneer men ziet, hoeveel spelers vallen of door de achterspelers op een forse manier worden afgehouden óf tegen de omheining terecht komen, dan slaat de schrik om het hart, om ook dit wilde spel te gaan beoefenen. Ter geruststelling kunnen wij hier dadelijk aan toevoegen, dat de spelers door hun beschermingsuitrusting aan ellebogen, knieën, schouders en op andere kwetsbare plaatsen, waarbij tegenwoordig nog veelal een lichte valhoed komt, zeer goed tegen een stoot of val kunnen. Het aantal ongevallen bij ijshockey is dan ook zeer gering en steekt gunstig af tegenover voetbal en landhockey.
De regels zijn voor een leek niet zo eenvoudig en in dit bestek moeilijk te behandelen; wij willen volstaan met er enkele bijzondere uit te pikken. Evenals bij hocky wordt de puck door een bully in het spel gebracht, de scheidsrechter werpt de schijf tussen de stokken van twee tegenover elkaar opgestelde spelers en zodra de puck het ijs raakt, mag deze worden geslagen. Het veld is in drie gelijke delen verdeeld door blauwe lijnen, die voor toepassing van den off-side regel dienen; de schijf mag namelijk niet uit de ene zone toegespeeld worden aan een speler in een andere zone, doch moet eerst daarin gebracht worden en mag pas dan gecenterd worden. De doelverdediger heeft als speciale bescherming een kleinen cirkel rond zijn doel, binnen welken hij niet mag worden aangevallen. De keeper mag de schijf op alle mogelijke manieren wegwerken, zelfs werpen met de hand, mits hij dit naar achteren doet. De bestraffing van spelers, die een fout begaan, geschiedt niet door een vrijen slag, doch door hen voor één of meer minuten van het spel uit te sluiten en zij moeten deze straf uitzitten op het strafbankje naast de tijdopnemers, die beslissen, wanneer de speler weer in het veld terug mag. Een wedstrijd duurt drie maal vijftien minuten met er tussen tien minuten pauze; in ieder kwartier wordt van doel gewisseld en in het laatste kwartier wordt zonder pauzeren na zeven en een halve minuut van doel gewisseld.
Waar het spel juist door zijn snelheid en het gebruik van den langen stok aanleiding zou kunnen geven tot „foul play”, zijn er strenge strafbepalingen nodig en goede scheidsrechters, om de spelers binnen de perken te houden en te zorgen, dat ijshockey de mooiste aller sporten blijft.