Johannes Hus was een Boheems hervormer. Hij werd in 1369 als boerenzoon in Husinetz geboren, studeerde te Praag in de theologie en werd in 1400 tot priester gewijd.
Als zodanig had hij al spoedig een voorname positie. Hij werd zelfs biechtvader van koningin Sophia.
Door het lezen van de geschriften van den Engelsen hervormer Wiclef gingen zijn ogen open voor veel, wat hem verkeerd scheen in de kerk. Al spoedig predikte en schreef hij openlijk tegen wat hij aldus afkeurde en zo kreeg hij, vooral onder de beschaafde klassen en onder den adel, talrijke aanhangers.
In 1411 werd hij door Paus Johan XXIII met den banvloek bedreigd. Door keizer Sigismund, die een verzoening tussen Hus en de kerk wenste, werd hij uitgenodigd op het concilie van Constanz in 1414 te verschijnen, om zijn leer te verdedigen.Voorzien van een vrijgeleide des keizers, dat hem een veiligen terugkeer waarborgde, ging Hus met zijn vriend Hieronymus van Praag naar Constanz. Maar Hus weigerde zijn leerstellingen te herroepen en werd toen door de wereldlijke overheid deswege veroordeeld tot den vuurdood. Door den Keizer in den steek gelaten, werden Hus en Hieronymus op 6 Juli 1415 op het marktplein van Constanz levend verbrand.
De sterfdag van Hus werd langen tijd in Bohemen als rouwdag herdacht en nog heden wordt Hus er als nationale held vereerd. In Bohemen was inmiddels zijn dood het sein geweest tot den opstand tegen den Keizer. In Praag bestormde het volk in1419 het raadhuis en wierp 13 raadsleden en den rechter door de ramen op de lanspunten der buitenstaande krijgslieden. De burgeroorlog ontbrandde in ’t hele land: 500 kerken en kloosters werden verbrand en vreselijke gruweldaden begaan. Het leger, dat de Keizer tegen de aanhangers van Hus naar Bohemen zond, werd verslagen en de fanatieke opstandelingen bedreigden zelfs de grenssteden (o.a. Naumburg).
De aanvoerders der Hussieten waren Zizka van Trocnow, Niklas van Husinetz en Prokop, bijgenaamd de Kale. Zizka sneuvelde in 1424, zijn opvolgers bevochten tal van overwinningen. Na de nederlaag van de keizerlijke legerscharen bij Taus in 1431 zag de Keizer het nutteloze van verder bloedvergieten in en sloot met de Hussieten een wapenstilstand, die gevolgd werd door den vrede van Praag (in 1433).
In de z.g. „Prager Kompakten” werden aan de Hussieten bij de uitoefening van hun godsdienstige plichten volgens hun eisen grote vrijheden toegestaan, doch de meest fanatieke secte der Hussieten, de Taborieten, zetten onder Prokop en diens broer den oorlog op eigen houtje voort. In 1434 werden zij bij Brod verslagen, terwijl de beide broeders Prokop sneuvelden. Daarmee was eindelijk de Hussietenoorlog geëindigd, die een zee van jammer en ellende over Bohemen en het land aan den rand van ondergang gebracht heeft.