Volgens de oude overlevering zijn in den loop der tijden verschillende volksstammen Griekenland vanuit het Noorden binnengedrongen, o.a. de Ioniërs en de Aeoliërs en tussen 1200 en 1000 v. Chr. de Doriërs, die zich speciaal in den Peloponnesus vestigden, waar Sparta hun centrum was.
Vóór hun komst was ’t land niet onbewoond geweest, maar de oorspronkelijke bevolking werd door de Doriërs geheel onderdrukt. Toch onderscheidde men onder die onderworpenen nog weer twee groepen, de perioiken, die wel lichamelijk vrij waren, maar alle rechten misten, en de heloten, die een volkomen slavenpositie hadden.
Naar hun centrum Sparta noemt men de belangrijkste Doriërs, die in de Peloponnesus woonden, meestal Spartanen. Den Spartanen zelf was elke handenarbeid verboden, zij leefden geheel voor den oorlog en zo komt het dus, dat de perioiken den handwerkersstand vormden en de heloten de landarbeiders waren, die den grond bewerkten voor de Spartanen.
Nu was het verboden, den grond te verdelen; had een vader dus enige zoons, dan kon slechts één van hen zijns vaders grond erven, de anderen kregen een nieuw, nog niet bebouwd stuk grond. Al heel spoedig was dus alle grond binnen hun gebied verdeeld en nu moesten de Spartanen wel in botsing komen met hun buren, wilden zij nieuwen grond hebben.
In bloedige oorlogen veroverden ze de landschappen Messenia en Argolis, die achtereenvolgens ten Westen en ten Noord-Oosten van Sparta (Laconica) lagen.
De bevolking van die landschappen werd natuurlijk tot heloten gemaakt. Naast een betrekkelijk gering aantal Spartanen ontstond zo een enorm aantal heloten, die natuurlijk niets liever wensten dan hun vrijheid te heroveren.
Herhaalde malen kwamen de heloten in opstand en hadden de Spartanen de grootste moeite dien te onderdrukken. De ergste opstand was zeker die, welke in 464 v. Chr. plaats had, toen de heloten gebruik maakten van de verwarring, die ontstaan was door een hevige aardbeving, waarbij heel Sparta verwoest werd. Ook deze opstand had echter weinig blijvend succes.
Veelal wordt het woord heloten ook meer algemeen in den zin van paria’s, slaven, achterafgezetten gebruikt.