Dit is de vakterm voor een technische methode, die toepassing vindt bij de winning van keukenzout uit den bodem. Komt het keukenzout betrekkelijk zuiver voor en is de mijn gemakkelijk te maken en te bereiken, dan kan men het direct uit de mijnen halen.
Doch wanneer dit niet het geval is, boort men gaten in de zoutlagen, waarin men water laat vloeien. De verzadigde oplossing wordt dan opgepompt en het zout door indamping op de gewone wijze vrijgemaakt.In het buitenland komen echter ook natuurlijke zoutoplossingen voor; die moeten jullie je dus voorstellen als onderaardse pekelreservoirs. De oplossing, die uit deze reservoirs wordt opgepompt, wordt echter niet direct door kunstmatige verwarming ingedampt — dat zou bij een zo goedkoop artikel als zout te veel aan brandstof kosten! — doch eerst in z.g. gradeerwerken aan den invloed van zon en licht blootgesteld.
Zo’n gradeerwerk werkt in grote trekken als volgt: boven het bassin, waarin de zoutoplossing is gepompt, bouwt men een stapel takkenbossen of rijshout, waar de wind vrij doorheen kan blazen. Een gradeerwerk staat dus bij voorkeur op een tochtige plaats. De zoutoplossing wordt uit het bassin opgepompt in een goot, lopende boven de gestapelde takkenbossen. Hieruit loopt de pekel, door een groot aantal openingen, over de takkenbossen terug in het bassin. Dit herhaalt men vele malen, totdat de oplossing voldoende is geconcentreerd, d.w.z. dat de pekel sterk genoeg is. Deze technische methode noemt men nu graderen.
Inplaats van takkenbossen worden meermalen ook lange rijs- of latwerken gebruikt, soms ter hoogte van 8 à 10 M.