Heel, heel lang geleden, enige eeuwen voor het begin van onze jaartelling, stichtten een aantal boeren in Phrygië, in Klein-Azië, een stad, die ze Gordium noemden. Nu moest de stad echter nog een vorst hebben en daar ze zelf niemand wisten te vinden, vroegen ze hun godheid om raad.
De godheid zei, dat de eerste man, die met een wagen bij den tempel zou komen, tot koning moest worden uitgeroepen. En zo gebeurde.
De nieuwe koning schonk den wagen, waaraan hij zijn koningschap dankte, aan den tempel; het orakel verklaarde toen, dat degeen, die den ingewikkelden en stevigen knoop, waarmee de dissel en het juk van den wagen aan elkander gebonden waren, los maakte, heerser over Azië zou worden.Alexander de Grote, die een veldtocht in Klein-Azië ondernam, hoorde van het oude verhaal van dien Gordiaansen knoop, waaraan al zovelen gepeuterd hadden. Begerig als hij was, om de orakelspreuk in vervulling te doen gaan, trok hij naar Gordium en liet zich in den tempel den wonderlijken knoop tonen.
Toen hij dezen zag, greep hij zijn zwaard en hakte met één forsen slag den knoop door.
En werkelijk werd Alexander heerser over een deel van Azië.
Nu begrijp je dus ook, waar de uitdrukking „den knoop doorhakken” haar ontstaan aan te danken heeft. Men gebruikt deze uitdrukking, als iemand opeens doortast in een moeilijke kwestie, waarin men eerst maar geen uitweg zag.