Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Feminisme

betekenis & definitie

Feminisme (afgeleid van het Latijnse woord femina, dat vrouw betekent) is het streven van de vrouwen, om op allerlei gebied een betere positie in de maatschappij te krijgen, om dezelfde rechtspositie als de man te hebben, en niet langer, zoals dit vóór de Franse revolutie het geval was, beschouwd en behandeld te worden als ondergeschikt aan den man.

Dit is in het kort het streven van de z.g. „vrouwenbeweging”, die in de eerste helft der 19de eeuw in alle beschaafde landen is ontstaan en die nu reeds voor een groot deel haar doel heeft bereikt. Zie verder: Vrouwenbeweging.
De pioniersters en aanhangsters van de vrouwenbeweging — niet alleen strijdend voor vrouwenkiesrecht, maar ook voor tal van andere verbeteringen in het lot der vrouw — noemden zich feministen en dit woord heeft voor sommigen wel eens een minder prettigen klank, omdat enkelen van die feministen of „vrije vrouwen” de zaak te ver doordreven, totaal gelijk en gelijkvormig aan de mannen wilden zijn en dit ook in haar „manhaftig” optreden en kleding toonden. Men denke daarbij b.v. aan de suffragettes in Engeland in het begin dezer eeuw, die tussen 1912 en 1917 wel vaak heel onsympathiek en lawaaierig zijn opgetreden onder leiding van moeder en dochter Pankhurst, maar dan toch ten slotte bewerkt hebben, dat de Engelse vrouwen het kiesrecht voor het parlement kregen, bijna 40 jaar nadat zij dat voor de gemeenteraden gekregen hadden.
Die oude feministen hebben dan ook zó dapper gestreden voor de belangen der vrouw, dat zij, wat ook haar gebreken mogen zijn geweest, aanspraak mogen maken op de dankbaarheid van ieder modern meisje, dat zonder den moed en de volharding der feministen nu misschien nog geen vrijheid zou hebben, om een eigen beroep te kiezen en haar eigen leven te bepalen.
Het is echter ook weer volkomen begrijpelijk, dat, juist in de laatste jaren, als reactie op de opvattingen der felle feministen, die dikwijls het onafhankelijk zijn en „naar hartelust studeren” van de meisjes al te veel als het hoogste ideaal beschouwden, een andere beweging, „het nieuw-feminisme”, in ons land opkwam, die er meer den nadruk op legt, dat toch in het huwelijk en het moederschap de hoogste roeping van de vrouw ligt en dat de vrouw wel gelijkwaardig doch niet gelijk aan den man is, en dat zij dus ook een leven moet leiden, dat met haar vrouwelijken aanleg overeen komt.
Als je nu eens de klok hoort luiden over feminisme en nieuw-feminisme, weet je waar de klepel hangt.