Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Diogenes

betekenis & definitie

is de naam van verscheiden Philosophen en schrijvers. De bekendste van hen, die „de Hond” (door Plato „de razende Socrates”) wordt genoemd (± 412—± 323 v.

Chr.) is een van de beroemdste Griekse wijsgeren, afkomstig uit Sinope aan de Zwarte Zee. Hij was bekend om de geestige, slagvaardige, maar ietwat krasse wijze, waarop hij zijn tijdgenoten hun dwaasheid en ijdelheid onder ’t oog wist te brengen.Er zijn heel wat aardige verhalen van hem in omloop, die misschien niet allemaal waar zijn, maar die toch een duidelijk beeld geven van het eigenaardige karakter, dat aan dezen wijsgeer toegeschreven wordt.

Men vertelt b.v. van hem, dat hij ervan overtuigd was, dat het grootste geluk, dat een mens bereiken kan, daarin bestaat, dat men zich vrij maakt van geld en goed en van alle begeerten. En wat meer zegt: hij toonde die overtuiging door zelf in lompen gekleed te gaan, zonder schoenen, met een stok in de hand en een zak met voedsel op den rug. Hij wilde geen huis hebben en moet zelfs, als de regen-en stormvlagen of de felle zon hem te bar werden, in een ton hebben gewoond.

Eens, toen de wijsgeer te Korinthe zich in de zon zat te koesteren, kwam Alexander de Grote hem bezoeken en vroeg hem, of hij ook een wens had, dien de keizer zou kunnen vervullen.

„Slechts één wens,” zeide Diogenes, „dat gij opzij gaat, want ge onderschept mij de zonnewarmte.” Alexander moet door dit antwoord zo getroffen zijn geweest, dat hij uitriep: „Als ik Alexander niet was, zou ik Diogenes willen zijn.” Een anderen keer wandelde Diogenes, alweer volgens de overlevering, op klaarlichten dag met een brandende lantaarn door Athene en op de vraag, waarom hij dit deed, gaf hij ten antwoord: „ik zoek mensen”.

Of Diogenes zelf helemaal geen ijdelheid bezat, werd door velen betwijfeld. Misschien hechtte hij juist erg veel aan het oordeel van zijn medemensen en deed hij zo buitenissig, om meer in het oog te lopen. Een tijdgenoot zeide van hem: „De ijdelheid kijkt hem door de gaten van zijn kleed”.

< >