(1599—1658). In het midden van de 17de eeuw woedde in Engeland een felle burgeroorlog.
Het grootste deel van het volk had namelijk meer dan genoeg van het eigenmachtige optreden van Koning Karel I, die het Parlement naar huis gestuurd had en helemaal naar eigen inzicht regeerde. Bovendien verdacht het Protestantse Engelse volk den koning van Katholieke neigingen.Oliver Cromwell nu was een streng Calvinist, die als democraat op het standpunt stond, dat het door het volk gekozen parlement het hoogste regeringslichaam is en dat dit parlement dus het recht heeft, den koning, wanneer die in strijd met de belangen en het welzijn van het volk handelt, af te zetten.
Het is dus te begrijpen, dat Cromwell, die trouwens in 1629 en 1639 tot lid van het Parlement gekozen was, zich aan de zijde van het Parlement schaarde, in het verzet tegen den Koning en zijn aanhang.
Hij verzamelde om zich heen een grote afdeling soldaten, die dezelfde denkbeelden huldigden als hij, Ironsides genaamd. Deze troep werd opgenomen in het parlementsleger, waarvan Cromwell in 1644 luitenant-generaal geworden was. In den slag bij Marston Moor versloeg dit parlementsleger onder bevel van Cromwell de koningsgezinden geheel.
Het aanzien en de invloed van Cromwell en de zijnen steeg hierdoor zeer, vooral toen Cromwell met zijn troep er toe medewerkte, dat Karel I in 1645 voor goed verslagen werd. Karel vluchtte naar Schotland en werd toen door de Schotten gevangen genomen en tegen een zeer hogen prijs aan het Parlement uitgeleverd.
Het Parlement wist niet goed, wat het met den Koning beginnen moest. Verbannen? Herstellen in zijn waardigheid op bepaalde voorwaarden? Ter dood brengen? Men treuzelde en treuzelde. Toen tastte Cromwell door. Hij maakte zich meester van den Koning en bezette Londen. Cromwell wilde Karel op bepaalde voorwaarden in zijn waardigheid herstellen, maar Karel weigerde deze voorwaarden aan te nemen. Hij vluchtte en begon met weinige troepen opnieuw den strijd, maar Cromwell versloeg hem vernietigend en op het slagveld werd Karel I weer gevangen genomen.
In 1649 werd de Koning door een bizondere rechtbank, die uit zijn felste tegenstanders was samengesteld, ter dood veroordeeld.
Cromwell onderwierp nu ook Ierland en Schotland, de landen die met Karel I verbonden waren geweest en versloeg ook den kroonpretendent Karel II.
Cromwell was nu ontegenzeggelijk de machtigste man in Engeland. Zo groot was zijn macht zelfs, dat hij ’t Parlement, waarvoor hij toch oorspronkelijk gestreden had, ontbond en zelf een regering vormde.
In de nieuwe grondwet werd het koningsschap afgeschaft en het ambt van „Protector”, Beschermer van den Staat, ingesteld. Natuurlijk kreeg Cromwell deze functie. Naast den Protector kwam een Parlement, samengesteld uit afgevaardigden van Engeland, Ierland en Schotland. Deze laatste instelling, dat ook Schotland en Ierland in het Parlement vertegenwoordigd zouden zijn, ondervond veel verzet en Cromwell moest dit Parlement dan ook weldra weer ontbinden.
Cromwell voerde verder een krachtige buitenlandse politiek en in heel Europa steeg dan ook het aanzien van Engeland, dat na den dood van Elisabeth in 1603 merkbaar had geleden.
In 1657 weigerde Cromwell het koningschap, dat hem toen door het Parlement aangeboden werd, omdat hij wist, dat het leger niet meer voor een Koning gevoelde. Wel werd toen het Protectorschap, dat hij toch eigenlijk op revolutionaire wijze verkregen had, voor wettig verklaard.
Nu stond Cromwell op het hoogtepunt van zijn macht; zowel in het binnenals in het buitenland had hij groten invloed, maar reeds naderde het einde van zijn vruchtbaar en werkzaam leven. Hij zelf voelde en begreep dit en het is de grootste tragedie van zijn leven, dat hij wist, dat hij geen krachtig opvolger zou nalaten, die zijn levenswerk zou kunnen voortzetten. In 1638 stierf Cromwell en wat hij verwacht had, gebeurde: Richard Cromwell, zijn zoon, handhaafde zich slechts korten tijd en in 1660 keerden de Stuarts, het oude koningshuis, op den Engelsen troon terug.