Een klok met een slinger is een instrument, dat iedereen kent. Als klein kind heb je natuurlijk al met belangstelling naar de heen en weer slingerende, glimmende schijf gekeken en naar het rustige, gelijkmatige tik-tak geluisterd.
Je weet ook, dat het gaan van de klok van deze slingerbeweging afhankelijk is en dat een korte slinger vlugger tikt dan een lange. Als de klok vóór loopt, laat men de koperen schijf een kleinigheid zakken en als ze achter gaat lopen, schroeven we de schijf iets omhoog.
Maar je weet ook, dat alle metalen onder den invloed van de warmte uitzetten, terwijl ze door de koude inkrimpen. Dat is natuurlijk ook met den slinger het geval. Een klok, die in den winter goed gelopen heeft, zal in de zomermaanden achterblijven, omdat in de zomerwarmte de slinger langer wordt. Om nu het vervelende open neerschuiven van de koperen schijf bij iedere temperatuursverandering te vermijden, heeft men een slinger uitgevonden, die onder alle omstandigheden dezelfde lengte behoudt. Op onze tekening kun je duidelijk zien, dat hij niet uit één, maar uit vijf metalen staven bestaat, drie van ijzer (ij) en twee van zink (z). Wanneer onder den invloed van een temperatuursverhoging de ijzeren staven uitzetten en dus in benedenwaartse richting langer worden, dan heeft er tevens een uitzetting van de zinken staven plaats, die den slinger weer naar boven duwen. Zink zet door de warmte iets meer uit dan ijzer en nu is het de kunst van den klokkenmaker om de verhouding tussen de lengte der ijzeren en zinken staven zodanig te kiezen, dat de uitzetting der langere ijzeren staven door die der kortere zinken staven opgeheven, of, met een vreemd woord, gecompenseerd wordt. Daarom noemt men dezen slinger een compensatieslinger.
Onder compensatie verstaat men ook een zekeren toeslag of vergoeding om een ongelijkheid weg te nemen. B.v.: Jan mag mee uit, maar Gerrit is verkouden en moet dus thuis blijven. Nu krijgt Gerrit een doosje lekkers „ter compensatie”.