Hieronder verstaan we het toepassen van een bepaalde methode, om lijken korter of langer tijd voor ontbinding te bewaren. In de oudheid was het balsemen, vooral onder de voornamen en rijken, gebruikelijk.
De talloze, in het droge Egyptische klimaat ons goed bewaarde, mummies getuigen daarvan. Maar ook in de andere landen der oudheid: Babylon, Perzië enz. vond dit gebruik ruime toepassing.
Allerlei godsdienstige voorstellingen in verband met de betrekking, die, naar men meende, bestaan bleef tussen de ziel en het lichaam van een gestorvene, werkten dit in de hand, terwijl mogelijk ook gedachten aan de opstanding van het lichaam en reïncarnatie (zie Boeddha) hierbij een rol speelden.In het algemeen bestond dit balsemen in het verwijderen van die lichaamsdelen, die het meest aan bederf onderhevig waren en het opvullen der lichaamsholten met bederfwerende specerijen, waarna veelal omwikkeling van het lichaam met in bepaalde stoffen gedrenkte windsels plaats vond.
Tegenwoordig bereikt men op eenvoudiger wijze eenzelfde resultaat door inspuitingen van stoffen als sublimaat, carbol en dgl. in de bloedvaten. In onzen tijd behoort het balsemen of conserveren van lijken evenwel tot de grote uitzonderingen.