Gepubliceerd op 12-05-2020

Lisdodde (grote), Typha latifolia

betekenis & definitie

Typha: kan afgeleid zijn van het Griekse woord tiphos = moeras of plas, naar de natuurlijke groeiplaats. Andere verklaren dat het een Latijnse transcriptie is van de oude Griekse plantennaam typhe waarmee enige eenzaadlobbigen werden aangeduid.
Latifolia: bredere bladeren.
Grote lisdodde: de naam lisdodde is ontstaan uit lis, vanwege de gelijkenis van de bladeren met die van de lis, en dodde in de betekenis van propachtige dikte, wat slaat op de bloeiwijze.
De naam rietsigaar en sigarenriet zijn door kinderen gegeven die de vruchtaren aanstaken en er dan parmantig mee rondliepen alsof zij een sigaar rookten.
Bijzonderheden:
de zachte viltige vruchtkolven werden algemeen gebruikt om lampenglazen schoon te maken;
• men gebruikte de bladeren als stalstrooisel, om rietbossen samen te binden als dakbedekking en voor het bedvulsel gebruikte men het reed vermelde pluis;
• stengel, bladscheden en wortelstok bevatten ruime luchtkamers, waardoor de wortels van zuurstof worden voorzien;
• bloeistengels zijn gewild voor droogboeketten.