Gepubliceerd op 12-05-2020

Den (grove), Pinus sylvestris

betekenis & definitie

Pinus: Latijnse naam voor een den, pijnboom.
Sylvestris: de plant groeit ook in het bos.
Grove den: vroeger werd de den pijnboom genoemd, verwant met het Latijnse pinus.
Bijzonderheden:
het hout van de grove den heeft een hoge gebruikswaarde, zoals voor stuthout in onze vroegere kolenmijnen, voor harswinning en als hout voor meubilair (grenenhout);
• de hars en de teer werden gebruikt bij het dichten van houten schepen of biervaten;
• uit dennenappels kun je een roodachtige-gele kleurstof extraheren;
• daarnaast wordt uit de hars terpentijnolie gehaald. Vroeger werd de hars gebruikt in middeltjes tegen de hoest, want de teer van de den is ontstekingsremmend;
• na de bestuiving duurt het meer dan een jaar, voordat de bevruchting plaatsvindt. Kegels rijpen in hun tweede jaar van groen tot bruin of roodachtig bruin;
• de zaden met hun grote vleugel vallen bij stil weer volgens een schroefvormige baan; bij harde wind kunnen ze tot twee kilometer afleggen;
• een goede zaadvorming vindt eens in de drie tot vijf jaar plaats;
• kan vijf honderd jaar oud worden.