Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Spanje

betekenis & definitie

SPANJE. In geen land ter wereld, hebben de VV.: MM.: zulke vreesselijke vervolgingen te lijden gehad als daar. Vroeger, dan naar Portugal, was de Vrijmetselarij hier gekomen; want reeds in den jare 1727 en 1728, gaf de toenmalige Engelsche Grootmeester Graaf VAN INCHIQUIN en Lord COLERAINE toestemming tot het oprigten van Loges in Gibraltar en Madrid, en in den jare 1729, werd door Lord LOWELL, de Kapitein JAKOB CUMMERFORD tot Provinciaal Grootmeester van Andalusië benoemd. In het vervolg (1738), werd door Paus CLEMENS XII eene Bul (zie het Art. BUL) tegen de Vrijmetselarij gegeven, die in het volgende jaar nog met verbeurdverklaring der goederen en de doodstraf versterkt werd door den Kardinaal FIRRAO. In het jaar 1740 gaf Koning PHILIPS V een scherp edikt tegen de Vrijmetselaren, waarvan een niet gering getal, in de gevangenis der Inquizitie geworpen, tot galei- en andere straffen veroordeeld werd.

Daarom werd de Vrijmetselarij in Spanje echter niet geheel opgeheven, maar had zich, in het geheim, buitengewoon ver en tamelijk algemeen verbreid, toen zich eene giftige slang in het verbond indrong en duizenden ongelukkig maakte.

Een zekere Pater TORRUBIA, Inquiziteur van Spanje, liet zich in het jaar 1751, onder het opgeven van een valschen naam en beroep tot Vrijmetselaar aannemen, en na zich vooraf van den Pauselijken Groot-Penitentiar te hebben aangeschaft eene dispensatie en kwijtschelding van het houden van den af te leggen eed van geheimhouding. Nadat hij zich in de Orde de kennis verworven had, welke hij meende, hem dienstig te zijn, stelde hij eene aanklagt tegen de afschuwelijke instelling der Vrijmetselaren, welke hij, met eene uitvoerige lijst van de 97 in het Spaansche gebied bestaande Loges en hare Broederen, aan de Inquizitie overleverde, terwijl hij eindelijk een werk schreef, onder den titel van: Schildwacht ter bescherming tegen de V M In 1751 werd de Bul door CLEMENS XII uitgevaardigd, vernieuwd door Paus BENEDIKTUS XIV (van wien men zegt, dat hij zich ook in het Vrijmetselaarsverbond had doen aannemen), zonder de Broederschap echter te vervolgen. Koning FERDINAND VI was deels door deze nieuwe Bul, deels door de aanklagt van den Inquiziteur TORRUBIA, genoodzaakt, de Vrijmetselarij, den 2den Julij 1751, op doodstraf te verbieden. Een voorbeeld van de wreede behandeling der overtreders van dit dekreet, vindt men in het vierde deel van LLORENTE, Hist. crit. de l'Inquisition d'Espagne, Paris 1818, waar het verslag wordt medegedeeld van het proces van Br.: TOURNON, in 1757.

Na zoo vele gruwelen en zoo vele vervolgingen van de Inquizitie konden de Vrijmetselaren zich niet meer veilig achten, en ofschoon men zich sterk op de bevordering van licht en kennis toelegde, durfde men niet openlijk arbeiden, totdat Frankrijks troepen, op NAPOLEONS bevel, in den jare 1807, Spanje binnen rukten, en het land in bezit namen. Van dien tijd af begon de Vrijmetselarij in Spanje weder vorderingen te maken, en voornamelijk na de troonsbeklimming van JOZEF NAPOLEON, die Grootmeester van het Groot-Oosten van Frankrijk was geweest, vermeerderde het getal der Spaansche Loges buitengewoon. In het jaar 1809 werd in Madrid eene groote Nationale Loge opgerigt, welke hare zittingen hield in het voormalige paleis der Inquizitie. Buitendien rigtte JOZEF nog in 1811, in zijne betrekking als Soeverein Groot-Kommandeur-Generaal, een Groot Kapittel der hoogere graden op. Sedert bloeide de Vrijmetselarij vele jaren ongestoord in Spanje voort. Nadat echter, met den val van Keizer NAPOLEON, ook JOZEF NAPOLEON van den Spaanschen troon verjaagd was, en FERDINAND VII dezen weder beklommen had, herstelde hij de Inquizitie in hare regten, verbood bij besluit van 24 Mei 1814 de V.: M.:, en beval alle Loges te sluiten, terwijl de overtreders werden bedreigd met de straffen op het hoogste staatsverraad gesteld.

Paus PIUS VII herstelde, den 7den Augustus 1814, de Jezuïten-Orde, en de verbanning der Vrijmetselarij, en de oude vervolgingen hadden weder plaats. Dadelijk na dit bevel werden in Madrid 25 personen, die men verdacht hield van Vrijmetselaren te zijn, gevangen genomen en in ketenen geklonken; maar het getal dergenen, die later hun lot deelden, was buitengewoon groot. De geschiedenis hiervan vindt men in de Mémoires Histor. sur Ferdinand VII, etc. par MICHAEL Y QUIN (Paris 1824, VIII en 372p. in 8vo). In het jaar 1818 (den 30sten Maart), vaardigde Koning FERDINAND een nieuw edikt uit, waarin de hardste straffen, deportatie naar de Indiën, verbeurdverklaring van goederen, enz. voor de overtreders werd ingesteld. Doch reeds in de maand Maart 1820 werden, onder de heerschappij der Cortes, alle gevangene Vrijmetselaren, volgens het bevel der provizioneele regering, door den Generaal BALLESTEROS, in vrijheid gesteld, en niet alleen de geslotene Loges weder geopend, maar ook nieuwe opgerigt. Ook de sekte der Carbonari en andere geheime vereenigingen, als b.v. de Communeros verhieven toen het hoofd.

De geschiedenis der Vrijmetselarij in Spanje heeft tot dezen tijd het bewijs geleverd, dat de verdraagzaamheid in Spanje nooit van langen duur is geweest. Op den lsten Augustus 1824 gaf Koning FERDINAND VII een verbod tegen de Vrijmetselaren, volgens welke zich alle leden des verbonds, binnen den tijd van eene maand, moesten aanmelden en al hunne Ordepapieren afgeven, bij gebreke waarvan allen, bij ontdekking, als schuldig aan hoog verraad gekerkerd, en zonder vorm van proces binnen 24 uren opgehangen moesten worden. Nadat deze tijd voorbij was, verklaarde de toenmalige Minister van Oorlog AYMERICH, in eene cirkulaire van den 16den October, alle Vrijmetselaren des koningrijks vogelvrij, en dat dit geene bloote bedreigingen waren, bewijst het lot der grondleggers van eene Loge in Granada, van welke in het jaar 1827, zeven ter dood veroordeeld werden; ja zelfs werden eenige personen die op straat wandelden, door het graauw opgeknoopt, omdat.... zij er uitzagen als Vrijmetselaars.

Na FERDINANDS dood, welke den 29sten September 1833 voorviel, brak de burgeroorlog uit, waarin de hierarchiesche partij onderlag, en van dezen tijd af hebben de vervolgingen opgehouden, en is de Vrijmetselarij toegelaten, zijnde Don PEDRO DE LAZARO Y MARTIN Grootmeester.

Spartacus SPARTACUS. Zie WEISHAUPT.