[Fr. ubiquiste, van Lat. ubique = overal, van ubi = waar]
1 (v. persoon) iem. die zich overal thuisvoelt;
2 organisme dat onder zeer uiteenlopende omstandigheden kan leven, d.w.z. plant die of dier dat niet aan een bep. klimaat of bep. type landschap is gebonden, en dus 'overal' (in een bep. gebied) wordt aangetroffen.