[Lat. socialis = de gezel (socius) betreffend, gezellig]
I. zn (veroud.) sociaal-democraat, socialist;
II. bn
1. in groepsverband met soortgenoten levend;
2. maatschappelijk, de menselijke samenleving betreffend (vgl. ook samenstellingen beginnend met socio-); sociale controle, beheersing of beïnvloeding van gezag, zowel binnen de maatschappij als binnen gezin of groep; sociale partners, de werkgevers- en werknemersorganisaties; sociale wetenschappen, gamma-, maatschappij- of menswetenschappen, academische disciplines die op het sociale leven van de mens zijn gericht;
3. gericht op maatschappelijke verbetering, op een evenwichtige verdeling van de welvaart en op de bevordering van het welzijn;
4. gevoel en begrip hebbend voor maatschappelijke noden.