[Lat. retentio = het terughouden, het inhouden, van retinere, retentum = re-tenere = terug-houden]
1. terughouding; recht van retentie, het recht om een goed van een ander onder zich te houden tot de schuld betreffende dat goed is betaald;
2. het inhouden, het ophouden, resp. het in- of opgehouden worden, spec. van urine.