[Lat. lateralis, van latus, lateris = zijde]
I zn klank gevormd doordat de lucht aan weerszijde van de tong stroomt (de l-klank);
II bn zijdelings, van de zijkant, in de zijlinie; - kanaal, kanaal evenwijdig aan een rivier waar deze onbevaarbaar is; laterale verwanten, verwanten in de zijlinie.