[Fr. jalousie, van OFr. gelosi, van Lat. zelosus, van zelus, Gr. zèlos= ijverzucht]
1 afgunst, naijver;
2 eig.: tralievenster van Oosters gebouw om inkijken uit afgunst te beletten; zonneblind; verstelbaar en optrekbaar latwerk voor ramen om zon te weren.