ook: ethica [v. Gr. èthikos = met de zedelijke persoonlijkheid in verband staande, van èthos = gewone verblijfplaats; gewoonte, zede, zedelijke hoedanigheid, karakter; of van ethos = gewoonte; in het mv zeden; ethiek (Fr. éthique, Du. Ethik) is tot zn geworden bn] zedenleer als onderdeel van de (praktische) wijsbegeerte, handelend over zedelijke begrippen en zedelijke handelingen, moraalfilosofie.
Ethica is allereerst de bestudering van het ethische, d.w.z. van dat wat de mens moet zijn (of meent te moeten zijn).