[Gr. kanoon = rieten stok, maatstok; regel, voorschrift, van kanna = riet]
1. (rk) geloofsregel;
2. (rk) vaste gebeden der mis van sanctus tot paternoster;
3. lijst der geïnspireerde boeken der H. Schrift;
4. jaarlijkse (erflpachtsom;
5. (muz.) kettingzang waarbij alle partijen dezelfde tekst zingen doch na elkaar invallen.