Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Autochtoon

betekenis & definitie

[v. Gr.

autos = zelf, en chtoon = aarde, grond, land] (lett.: van de bodem zelf (voortgekomen) I zn oorspronkelijke, vroegstbekende bewoner van een land (vgl. aborigines);

II bn inheems; ook: niet van elders geïmporteerd, eigen, bijv.: een autochtone ontwikkeling (tegenst. allochtoon = van elders gekomen).