(< Lat. sexagesimus = zestigste; rangtelwoord bij sexaginta — zestig). Het talstelsel der Babylonische wiskunde heet sexagesimaal, omdat de natuurlijke getallen daarin worden uitgedrukt in den vorm
a0 + a1B + . . . anBn
waarin B het grondtal zestig voorstelt, en a1Y een natuurlijk getal < 60. Echter worden de coëfficiënten a\ decimaal uitgedrukt. Het systeem wordt ook toegepast op de schrijfwijze van breuken in den vorm
a1 B-1 + a2B-2 + …. + anB-1
Vd. de term sexagésimale breuken; sexagésimale hoekverdeling.