Vreemde woorden in de wiskunde

Dr. E.J. Dijksterhuis (1939)

Gepubliceerd op 11-08-2020

Noemer

betekenis & definitie

In het M. E.

Latijn heet de noemer van een breuk numerus denominatus = het benoemde getal. Deze term is ontleend aan de Gr. omschrijving = het getal, waarnaar de delen genoemd worden. Ook komt voor denominatio = benaming, in het D. vertaald als Benennung, later Nenner, Fr. dénominateur, Holl. noemer. Inderdaad geeft een noemer n aan, dat er met ne delen gerekend wordt. De afleiding verklaart, waarom men van twee breuken zegt, dat men ze ,,onder een zelfden noemer” brengt, terwijl men toch in verband met onze gewoonte, om den teller boven en den noemer beneden de breukstreep te schrijven, eerder ,,op een zelfden noemer” zou verwachten. Maar men brengt ze onder dezelfde benaming van de eenheden, waarmee men werkt. Tegenover numerus denominatus kwam numerus denominans (noemend getal), numerus numerans (tellend getal) of numerator = teller te staan.