( < Lat. indivisibile = ondeelbaar; in; dividere = verdelen). Om stellingen over oppervlakten en inhouden op het spoor te komen, beschouwt Archimedes (287—212 v.
Chr.) een vlakke figuur als som van parallele lijnstukken, een lichaam als som van parallele vlakke doorsneden. Dergelijke lijnstukken en doorsneden werden door Cavalieri (1598?— 1647) indivisibilia genoemd.