(Lat. ascensio = opstijging; < ascendere = opstijgen) In de astronomie heet ascensio (vert. van Gr.) of klimming van een ster de sferische afstand van het lentepunt tot dat punt van den aequator, dat met de ster tegelijk opkomt. Voor loodrechten hemelstand is deze afstand tevens de afstand tussen het lentepunt en het snijpunt van den aequator met den declinatiecirkel van de ster; vandaar, dat deze laatste afstand voor iedere ster de ascensio recta = rechte klimming heet.
Ter onderscheiding hiervan heet de ascensio i.h.a. ascensio obliqua (scheve klimming).