(< maan; beide gaan op dezelfde oorsprong terug; < Lat. mensis; < Gr. mèn = maand; < Gr. mènè = maan). De oude Griekse en Latijnse astronomen gaven de naam maand, al of niet met de bijvoeging Gr. selèniakos of Lat. lunaris (= maanmaand), aan onze → synodische maand.
Zie verder anomalistisch, draconitisch en siderisch.