(< Lat. aberrátio = afwijking, verstrooiing; < aberráre = afdwalen, afwijken). Schijnbare verandering van de richting van invallende lichtstralen, als gevolg van de beweging van de waarnemer.
Deze aberratie werd in 1727 ontdekt door James Bradley (1692-1762). Verder: afwijking in de beeldvorming bij lenzen of spiegels als gevolg van hun bolvormigheid (sferische -) of van het gebruik van niet-monochromatisch licht (chromatische -).