Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

-raven-

betekenis & definitie

I.m

'Raaf. Volgens Schröder (1944) zijn de ravennamen typisch Frank, in verband met de Wodan-cultus: de raaf was de heilige vogel van Wodan. Men denke aan de beide raven Hugin en Munin, die ‘s morgens uitvlogen en ‘s avonds kwamen melden wat er op aarde gebeurd was. Van een grondvorm ‘hrabhan-, ‘hrabhna-; Oudhoogduits (h)raban, hrabo, hram. Door assimilatie van de b aan de n ontstond (h)ramn en dit werd tot ram, dat tenslotte niet meer als 'raaf werd begrepen, maar als ‘ram’. Dit blijkt uit de vertaling van de naam van Adalramnus, bisschop van Salzburg in de 9e eeuw, in het Lat.: nobilis aries 'edel ram' (Bach 325).

In het Oudnederlands chramnus (verlatijnste vorm, uit 745), ravon (ca. 850, Mansion), Middelnederlands raven, rave; Oudsaksisch (h)rabhan, naht-ram 'nocticorax'; Oudfries >hrava, Nieuwfries raven; Angelsaksisch hroefn, Eng. raven; Oudnoors hrafn; Zwe. ramn, De. ravn. Vgl. buiten het Germ.: Gri. korax en Lat. corvus, beide ‘raaf, Iers crû, Russ. en Po. kruk. Van een Indogerm. wortel ker-, kor-, waarschijnlijk oorspr. onomatopoëtisch (klanknabootsend), vgl. Lat. crepo 'ik knars' en Oudind. krpate 'jammert'.

II.

Raven

m

Eenstammige Germ. naam met de beteke-

nis ‘raaf, vgl. Middelnederlands raven ‘raaf en zie -raven-, Vgl. Hrabandus Maurus geb. ca. 780, abt van Fulda 822, aartsbisschop van Mainz 847. Hij is bekend door zijn in de middeleeuwen wijd verbreide werk 'De Laudibus sanctae crucis' (‘Lof van het heilige Kruis’). Zie ook Hans Eggers, Deutsche Sprachgeschichte I, Reinbek 1963 blz. 170v.) Ravano, Gent begin 12e eeuw (Tavernier-Vereecken 18); Reimboud Raven, Dordt 1284-87 (SRD).