Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Pelgrim

betekenis & definitie

m

Enkele varianten zijn Biligrim (Du.), Pelgrom, Peregrinus en Pilgrim. Verschillende van deze vormen hebben eigenlijk een dubbele oorsprong, doordat een oorspr. Germ. naam ‘angeglichen’ is aan een Lat. naam. Het eerste lid van de Germ. naam komt overeen met Ndl. bijl, met de betekenis 'strijdbijl'; het tweede lid met Oudnoors en Angelsaksisch grima ‘masker, helm’ of dezelfde stam als in Ndl. grimmig 'boos' (zie bil- en -grim-). Het Lat. peregrinus betekent ‘vreemdeling, buitenlander1, vooral behorend tot een bevriend volk. Door dissimilatie van de r-klanken werd het pelegrinus, Fra. pélerin (vgl.

Ndl. pelerine, oorspr. ‘pelgrimsmantel’), Ndl. pelgrim. Na de dissimilatie van de ris ging de naam dus lijken op Germ. Bil-grim, waardoor de vermenging ontstond. Heiligennaam: 1) Peregrinus en Pontianus, martelaars in Rome tijdens Commodus; kerk. feestdag: 25 aug.; 2) Peregrinus, eerste bisschop van Auxerre, martelaar. Kerk. feestdag: 16 mei; 3) Peregrinus van Caltabellota, Sicilië, gest. ca. 1098; kerk. feestdag: 30 jan., 18 aug.;

4)Peregrinus Laziosi, geb. ca. 1285 in Forli bij Ravenna, gest. 1345; kerk. feestdag: 2 mei. Hij wordt vooral vereerd in de Oostenrijkse Alpenstreken. Oude voorbeelden in deze streek: Pilegrimus, aartsbisschop van Keulen 1021/35 (Littger, met p uit Beiers bili-); Peregrina, Gent 1174 (Tavernier-Vereecken); Pellekijn, Den Haag 1343.