Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Augustus

betekenis & definitie

m

Lat. ‘geheiligd, gewijd, verheven, eerwaardig' (vandaar de ironie in ‘August de domme'). Letterlijk betekent de naam ‘vermeerderaar’, van het werkwoord augere 'vermeerderen’, vgl. het Gri. sebastos (zie Sebastianus). Augustus was sinds 27 v. Chr. de bijnaam van Octavius Caesar (Octavianus). Na hem namen alle Romeinse keizers deze bijnaam aan; de keizerinnen noemden zich Augusta. Na de Renaissance namen ook sommige van de Du. prinsen (bijv. van Saksen) en koningen van Po. deze titel aan (semper augustus).

Ter ere van de eerste keizer Augustus heeft de achtste maand die naam. Als voornaam vond Augustus, of de verkleinvorm Augustinus, verbreiding o.i.v. de kerkleraar Aurelius Augustinus. Hij werd geb. in 354 in Tagaste. In 396 werd hij bisschop van Hippo in N.-Afrika. Zijn bekendste werken zijn de 'Confessiones’ (‘belijdenissen’) en ‘De Civitate Dei’ (‘Over de stad Gods'). Hij heeft veel invloed gehad op de Westeuropese cultuur van de middeleeuwen gest. in Hippo in 430; kerk. feestdag: 28 aug.

Een tweede heilige van deze naam was Augustinus, de eerste aartsbisschop van Canterbury (601). Gest. tussen 604 en 610; kerk. feestdag: 28 aug. De naam kwam niet zo vroeg in de middeleeuwen in gebruik: Oste, Luik 1351 (Vincent 52); Austin, leper 14e eeuw (W. Beele, Meded. Naamk. 1960, 33); Oste, Halle 1381 (Lindemans); Austyn, Leuven 1390 (id.); Augustijn, Kortrijk ca. 1400 (Debrabandere); Augustijnken van Dordt, dichter, 2e helft 14e eeuw; Augustijn, Schiedam 1524, Den Haag 1532: vr. Augusta 1718.