Gepubliceerd op 16-11-2020

Zee-Aakster

betekenis & definitie

Naam voor de Papegaaiduiker ← in Houttuyn 1763; er staat namelijk, p.85, onder Zee-Pappegaay ←: "Deeze wordt de Noordsche Eend van CLUSIUS of ook de Zee-Aakster en Groenlandsche Pappegaay geheten: anderen noemen hem de Noordsche Pappegaay. In Engeland wordt hy gemeenlyk Puffin of ook Pope, dat is Paus, getyteld, en in het Noordelykste Coulterneb of Counterneb; by Scarbourgh Mullet en in de Zuidelykste deelen van Wales Guldenhead, Bottlenose en Helegug.

BRISSON noemt hem Macareux, in 't Latyn Fratercula, en de algemeene naam, in 't Noorden, is Lund."In HG 1668 komen we de soort Papegaaiduiker op p.I-99 tegen (waarover John Caius aan Gesner had geschreven) zonder dat uit iets uit de D tekst blijkt dat het beest 'papegaai' genoemd werd; er staat integendeel: Pica marina. De D naam "Meer-Atzel" moet wel haast gevormd zijn naar de Lat benaming: de Duitsers zelf immers kenden de soort niet; laat staan Gesner, daar in de zwitserse bergen. Het is dus vreemd dat Caius geen E naam meegestuurd heeft, of, als dat wél zo was dat Gesner die E naam niet vermeld heeft. Vermoedelijk heeft Caius het bij de Lat naam gelaten en heeft hij in plaats van Pica marina P(s)itta marina geschreven (maar dit is uiteraard niet zeker) [mb.98K,51]. Even ws. is dat Gesner de naam Pica marina, die Caius ws. voor de "Sea Pie" ( = Scholekster! zie ook Zee-ekster) gebruikte, op de verkeerde soort geplakt heeft; dit kon des te gemakkelijker gebeuren aangezien Papegaaiduiker en Scholekster voor een groot gedeelte in de kleedbeschrijving overeenkomen. Caius heeft misschien maar 13 soorten aan Gesner voorgelegd; Scholekster en Papegaaiduiker warendaartweevan [Gurney 1921 p.157].

ETYMOLOGIE N zee <N SEE [VK c.1618, met als Lat vertaling: Stagnum (=waterplas)!] <mnl see 'zee, meer' 2e nv. sewes >sees) <onl/oudnederfr sêo (793); fries see <fries sé <oudfries së; ohd/ oudsaksisch seo; D See (die See 'de zee'; der See 'het meer') <mhd së <ohd sëo; E sea <middelengels see <oudengels saë ‘zee; meer’; zweeds sjö 'zee; meer' (naast hav 'zee'), noors sj0 (id), deens s0 'meer' <oudnoords s®r, sjar, sjor; gotisch saiws 'meer, moeras'; buiten het germ zijn er enkele finse en lapse woorden, die mogelijk in een leenverhouding staan tot de germaanse.

N ziel, D Seele en gotisch saiwala zijn misschien etymologisch verwant met zee.