Gepubliceerd op 16-11-2020

Waterpieper

betekenis & definitie

Anthus spinoletta (Linnaeus: Alauda) 1758. In de Lage Landen slechts op de trek verschijnende Piepersoort, die broedt in de alpenweiden van Zuid- en Midden-Europa.

De soort is daar, maar vooral bij ons op de trek (en overwinterend), aan een waterrijk biotoop gebonden. Tot vrij recent is de Waterpieper enige tijd als één soort beschouwd met de Oeverpieper ←. Als ondersoortnaam was 'Waterpieper' gangbaar. Als (mogelijk) eerste wn. voor ons land vermeldt Albarda 1897 een bemachtigd exemplaar op 10 oktober 1820 bij Leiden en als (mogelijk) tweede idem op 25 oktober 1862 in Zuid-Holland (misschien zijn hier Oeverpiepers in het spel; Schlegel 1828: "De eenige van de Europische piepers, die zwerfvogel kan worden genoemd, is de waterpieper (Anthus aquaticus, BECHST). Niet alleen in het gansche noordelijk Europa, maar op de hooge Alpen van Tyrol, Zwitserland, Stiermark, enz., brengt hij den zomer door. In den winter begeeft hij zich naar de opene plaatsen der rivieren en poelen, en aan het zeestrand, en verlaat ook zelfs in de koudste maanden onze streken niet.

In de Nederlanden, vooral aan den mond van den Rijn, zijn zij in dit jaargetijde zeer algemeen." (p.208)). Schlegel 1828 noemt dus al de naam van het lemma; in 1844 noemt Schlegel hem als 'goede soort' onder de namen (D) Wasserpieper, (F) Pipit spioncelle en wetenschappelijke naam Anthus aquaticus. De laatste is van Bechstein, zal dus op de D naam geïnspireerd zijn. Op zijn beurt zal de N naam op de toenmalige wetenschappelijke naam of op de (toenmalige) D naam geënt zijn. Schlegel 1858 vermeldt de soort echter zonder N naam, want weet kennelijk niet van de wn. uit 1820 af (of Schlegel zal deze vogel als Oeverpieper gedetermineerd hebben!). Linnaeus 1758 vermeldt als de 7e van zijn 'Leeuwerikken "Alauda Spipoletta". Houttuyn 1763 geeft als N naam (die hij mogelijk 'ad hoc' vertaalt) op: Spipolet ←.