Gepubliceerd op 16-11-2020

Waaierstaartrietzanger

betekenis & definitie

Cisticola juncidis (Rafinesque: Sylvia) 1810. Zanger met een waaiervormige staart uit het Middellandse-Zeegebied, die meer aan Gras dan aan Riet gebonden is.

Daarom is de onderhavige naam willens en wetens vervangen door Graszanger. De soort werd in augustus 1973 voor het eerst in N opgemerkt [De Ridder 1974] en broedt sindsdien af en toe in de Lage Landen. De onderhavige naam vinden we bij Kist 1954 en NAE 1958 als officiële N naam. Voous 1960 (p.221) vermeldt: "Waaierstaart- of Grasrietzanger."In baltsvlucht spreidt de soort regelmatige de staart alsof het een waaier is. Het benoemingsmotief is gelijk in E Fan-tailed Warbler (fan 'waaier'). Bij de baltsvlucht laat hij een doordringend monotoon "tsip" horen (vanwaar ws. Catalaans Trist als onomatopee). Het is dan ook opmerkelijk dat de soort pas relatief laat voor het eerst wetenschappelijk beschreven is (door de It natuuronderzoeker Schmaltz Constantine Samuel Rafinesque, die leefde van 1783 tot 1840) [Coomans de Ruiter 1947p.162].

ETYMOLOGIE N waaier <N waaien <mnl waeyen; fries waaie <oudfries waia, waya; mnd weien-, D wehen <mhd wxjen <ohd waen, oudengels wawan, gotisch waian. Buiten het germ: Lat ventus 'wind' en Lat vannus 'wan, mand waarover geblazen wordt ter scheiding van kaf en koren', vgl. Vanellus sub Kieviet). Ook E fan <oudengels fann <Lat vannus. Idg wortel *we. Hiervan stammen ook de woorden weer, wind en mogelijk winter (vgl. sub Wintereend) en wiek (vgl. sub Koperwiek).