Gepubliceerd op 16-11-2020

Vaddekieken

betekenis & definitie

Vlaamse volksnaam voor de Meerkoet [Wilms 970312,3/990616; WVD 1996 p.216]. B&TS 1995 vermelden ten onrechte "Vaddekrieken", en dan voor het Waterhoen.

Misschien wordt de naam van het lemma ook voor de Dodaars gebruikt. Rogiers 1988 geeft namelijk niét een dergelijke naam voor het Waterhoen, maar wél Vazzetje en Vasje ← als zeeuwsvlaamse namen voor de Dodaars, en licht toe: "deze vogel heeft het uiterlijk van een graszode" (p.70).{Zeeuwsvlaams Dukeloentje ← geldt voor de Dodaars én het Waterhoen. Vanwege het deel 'dukel-' klopt de naam niet zo mooi voor het Waterhoen. Er lijkt dus, qua naamgeving, sprake van een flinke verwarring wat Dodaars en Waterhoen betreft!} Vadde 'zode', kieken 'Kuiken, Hoentje'. Waterhoenen lopen veel op gras(zoden), terwijl Dodaarzen inderdaad een wat typisch afgerond-hoekige vorm hebben (maar of ze daarmee nu op een graszode lijken?). Dodaarzen zijn klein (vandaar misschien -kieken), maar staan anderzijds wel weer verder van de Hoenders ← af dan het Waterhoen.

ETYMOLOGIE vadde: zie vodde sub Foddebosk [Weijnen 1996 sub vadde].