Brabantse volksnaam voor de Grote Lijster, ook in Kalken en Herzele (OVl), en voor de Zanglijster in Gilze-Rijen (NB) en de Spreeuw in Reusel (NB). B&TS suggereren dat de naam ook in Limburg voorkomt, maar WLD noemt de naam nergens.
Dat de naam als benoemingsmotief heeft dat de vogel, net als alle andere levende organismen, simpelweg schijt, is haast niet voorstelbaar. Ws. speelt hier iets speciaals; te denken valt aan vogelaars (=vogelvangers, strikkenzetters) wier handen door de nog levende angstige vogels ondergescheten werden.Dit zou ook het woord schijtvink kunnen verklaren: ook Vinken werden vaak gevangen. Schijtvink en schijtlijster werden ook schimpnamen voor een 'bang persoon'. vD 1904 noemt beide woorden nog niet. Zie ook sub Taartmerel.
