Gepubliceerd op 16-11-2020

Ruiter

betekenis & definitie

Algemene naam voor het merendeel der soorten uit het geslacht Tringa, maar soms (in het geval van Blonde Ruiter) ook voor soorten daarbuiten.

BENOEMINGSGESCHIEDENIS Houttuyn 1763 noemt de naam Ruiter in verband met nog meer niet-verwante soorten (zoals de Steltkluut), en geeft zelfs tweemaal een 'officiële' N naam voor een soort af: Roode Ruiter en Bruine Ruiter. Deze namen bestaan al lang niet meer; het is zelfs onduidelijk, welke soorten hetbetrof. We hebben hier te maken met een vertaling van F Chevalier (=ridder; daarnaast ook vogelnaam, nu dan terug te vertalen met 'Ruiter') ofwel van It Cavalière (d’Italia) ( = 'Steltkluut') (It cavalière 'ruiter, ridder, begeleider van een dame, danser'). Behalve in zijn Bladwyzer (p.624) komt het woord Ruiter als vogelnaam in Houttuyns tekst op 5 plaatsen voor:

p.220: (onder "ScolopaxTotanus = Poelsnep") "Deeze is van BRISSON in 't Geslagt der Tring® gebragt, onder den Franschen naam van Chevalier, dat is Ruiter; dewyl zyn Pooten zo lang zyn, dat hy als te Paard schynt te zitten." (deze soort wordt ook op p.239 aangehaald; meer onder Poelsnep). p.230: (onder "Scolopax Glottis = Glottis") "De Engelschen noemen hem groenpootige Ruiter".
p.243: (onder "Tringa Gambetta = Roode Ruiter") "De roode Ruiter wordt deeze van Brisson getyteld, die hem, in 't Geslagt der Tring®, op den Chevalier, (Totanus), volgen laat ... De Engelschen ... noemen hem roodbeenige Ruiter."
p.251: (onder "Tringa Littorea = Bruine Ruiter") "Deeze wordt, van sommigen, de zwarte Chalidris, van anderen de zwartagtige en van BRISSON Chevalier cendré geheten; des ik hem bruine Ruiter noem, tot onderscheiding van den rooden, hier voor beschreeven, waar mede hy, in grootte, nagenoeg overeenkomt.
p.262: (onder "Charadrius Himantopus = Mathoen") "Deeze Vogel onthoudt zig in 't Zuiderdeel van Europa, en hierom hebben sommigen hem de groote Ruiter van Italie geheten."

In NV III 1797 valt de naam Zwarte Ruiter, voor de soort die nu nóg zo heet ←. (In het winterkleed heet hij in hetzelfde boek: Tringa candida H., Witte Strandlooper!) B&O 1822 vermelden de naam 'Ruiter' dan weer niet; "Scolopax fusca" (hiermee wordt de Zwarte Ruiter bedoeld) droeg bij hen toen uitsluitend de N naam "De bruine Snep" (vgl. Houttuyns Bruine Ruiter). Schlegel 1844 (p.96) vermeldt de D naam Strandreuter voor de Steltkluut. Deze soort heeft erg lange poten, nog langer dan de meeste Ruitersoorten. HN 1902 vermeldt de (volks)namen zweeds Strandryttare 'Zwarte Ruiter' en D Roter Reuter ‘Tureluur'. Het is nog niet duidelijk, welke van de drie (N Ruiter, D Reuter en zweeds Ryttare) de oudste vertaling is.

Schlegel 1852 noemt voor twee dan in N bekende vogelsoorten de naam ‘ruiter', zij het in beide gevallen nog cursief (als teken van onwennigheid); het zijn "De zwarte ruiter" en "De groenpootige ruiter". Vgl. E Green-legged Horseman [Wilms970416,3].

De F naam Chevalier combattant is een prachtig voorbeeld van een geslaagde vogelnaam; hij betekent ‘vechtende ridder'; aan geen betere vogelsoort kon die naam gegeven worden dan aan de Kemphaan Philomachus pugnax. In 1844 voert Schlegel de F naam Combattant variable op voor de Kemphaan, Chevalier maakt dan nog geen onderdeel van de naam uit; dit in tegenstelling tot de F namen voor de Ruiters! Bij de bovengemelde vertaling in het N ‘Ruiter' is de Kemphaan dus niet in het spel geweest (conform de tekst op p.238-239 in Houttuyn 1763). [Wilms 970416,3] De bekendste der N Ruiters is de Tureluur ←. De naam voor deze soort was ten tijde van het introduceren van ‘Ruiter' al breed gevestigd. De Tureluur is dus zo blijven heten. Wél heeft Houttuyn 1763 (die de naam Tureluur gek genoeg niet kende, maar weer wél de volksnaam Tjerk voor deze!) er bijna voor gezorgd dat de soort later misschien Ro(o)de Ruiter zou heten: zie boven sub "p.243". De omschrijving van de "Tringa Gambetta" aldaar is dermate slecht, dat zowel deze naam als het door Houttuyn verstrekte equivalent ("Roode Ruiter") voor eeuwig van het toneel zijn verdwenen. Wél noemen B&TS de naam Rode Ruiter nog als een oude naam voor de Bonte Strandloper; ws. berust dit op verwarring met Houttuyns gegevens.

Albin 1738 noemt de Tureluur in zijn boek wél: Red-legged Horseman.